zijn doorsneden door een traject Amsterdam - Vreeswijk - 's-Hertogenbosch. De kring bij En schede is voltooid in 1974. Het laatste nog uit te voeren traject loopt vanaf de nulpaal te Harlingen, via de nulpaal te Kamperhoek, naar het ondergrondse merk te Lelystad, zodat dan ook de noordelijke kring is doorsneden. De begrippen ondergrondse merken (OM) en nul- palen kunnen op de volgende wijze worden omschreven: OM van de eerste orde Deze merken zijn geplaatst voor of tijdens de tweede nauwkeurigheidswaterpassing van 1926 t.e.m. 1940, in geologisch gunstige gebieden. Het gevolg was dat het westen van het land karig werd bedeeld. De meesten zijn of werden gesi tueerd in toenmalige rijks- of overheidseigen- dommen (b.v. langs rijkswegen), of er zijn per ceeltjes van 4 x 4 m aangekocht, waarvan de toenmalige eigenaar het vruchtgebruik hield. Een eerste orde merk bestaat (of bestond) uit een groep van vier betonnen palen op een be tonnen fundering, geplaatste in een vierkant met zijden van 20 m. Een der palen 40 x 40 cm) is bovengronds, met in het zijvlak een bronzen knopbout als hoogtepunt. De drie an dere palen zijn ondergronds 60- 100 cm onder maaiveld). Deze zijn afgedekt met een betontegel, waarin in de bovenkant met Ro meinse cijfers het nummer is gehakt. Het hoog- temerk onder de tegel is een cylindrische kope ren kopbout, welke is beschermd door een schroefdop. Bij een paar groepen is later een granieten OM geplaatst, waarvan de kop zo danig is rondgehakt en gepolijst, dat deze dient als hoogtepunt. De afdekking is een granieten tegel. OM van de tweede orde OM van de 2e orde zijn eveneens tijdens de 2e primaire waterpassing geplaatst in geologisch uitgezochte gebieden. Deze OM bestaan elk uit slechts één betonnen paal, op een betonnen fundering, voorzien van een koperen cylindri sche kopbout, identiek aan de betonnen merken van de le orde. OM van de tweede orde, type de „Waal" paal Tijdens de 3e primaire waterpassing (1950 t.m. 1959) zijn op minder gunstige geologische plaatsen de zogenaamde „Waal" palen geplaatst als OM, met als gevolg dat ook het westen van het land voldoende hoofdpunten kreeg en de verdeling over het gehele land gunstiger werd. Deze OM bestaan elk uit slechts één ijzeren pulspaal gevuld met beton, eveneens voorzien van een cylindrische koperen kopbout en ook beschermd door een schroefdop. Het geheel is meestal afgedekt met een ijzeren kap of deksel. De diepte onder het maaiveld is, eveneens 60 - 100 cm onder maaiveld. Nulpalen Door de Directie Waterhuishouding zijn sinds 1965 bij meerdere rijkspeilschalen z.g. nulpalen geplaatst. Deze zijn van het type „Waal" paal. De nulpalen zijn in tegenstelling tot de OM niet ondergronds, maar staan in de peilschaalhuisjes of in de kruin van de dijk 70 cm boven respectievelijk de vloer of het maaiveld. Het hoogtepunt van de nulpalen is een stalen neus- bout in een zijvlak. In de jaren 1965 t.e.m. 1974 zijn de volgende trajecten primair hydrostatisch gemeten: 1965: Vries - Zwolle - Zutphen. (30 trajecten van gemiddeld 4747 meter). 1966: Zutphen - Arnhem - Pannerden - Nijme gen - Venlo - Roermond - Wessem - Maastricht. (37 trajecten van gemiddeld 5851 meter). 1967: Wessem - Helmond - Tilburg - Zevenber gen - Dordrecht - Krimpen a/d Lek - Vreeswijk- Wageningen - Arnhem. (55 trajecten van ge middeld 4868 meter). 1968: Krimpen a/d Lek - Rotterdam - Delft - Leidschendam - Amsterdam - Alkmaar. Am sterdam - Lelystad - Zwolle. Amsterdam - IJ- muiden. (51 trajecten van gemiddeld 5051 me ter). 1969: Alkmaar - Den Helder - Wieringen - Har lingen - Leeuwarden - Groningen - Vries. Gro ningen - Delfzijl. (44 trajecten van gemiddeld 5655 meter). 1970: Steenbergen - via Schouwen Duiveland- Wemeldinge - via het kanaal door Zuid-Beve land naar Hansweert en Perkpolder. (18 tra jecten van gemiddeld 5720 meter). 1971: Wemeldinge - Veere - Vlissingen. Hans- weert - Antwerpen - via Albertkanaal (België) naar Maastricht. (35 trajecten van gemiddeld 5164 meter). 1972: Herhaling van 4 trajecten in Zeeland, tussen Schouwen-Duiveland en Noord-Beve land. Amsterdam - Vreeswijk - Gorinchem. (25 trajecten van gemiddeld 4476 meter). 1973: Gorinchem - 's-Hertogenbosch - Hel mond. Lochem - Delden - Enschede. (25 trajec ten van gemiddeld 4228 meter). 1974: Zutphen - Lochem. Delden - Sibculo- Coevorden - Hoogeveen. (30 trajecten van ge middeld 4395 meter). In totaal is er thans 1766,25 km primair hy drostatisch gemeten met een gemiddelde slag lengte van 5.0 km. Lang niet alle ondergrondse 214

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1975 | | pagina 14