stap) incl. controle-berekeningen, van de coör dinaten van C, Tj, T2 R„ van cirkel a PLANOLOGIE en To, alsmede de straal Tijd: 150 min. 1. Waarom is in onze maatschappij ruimtelijke ordening noodzakelijk? 2. a. In welk jaar kwam de eerste woningwet tot stand? b. Waarom was er aan deze wet zo'n grote be hoefte? c. Wat waren de belangrijkste zaken die in deze wet werden geregeld? 3. Wat is bij de ruimtelijke ordening de taak van: a. de gemeenten b. de provincies c. het Rijk. 4. Als er in een gemeente behoefte bestaat aan een belangrijke uitbreiding van het woongebied met de bijbehorende verzorgende elementen, wat zal dan het ontwerp-bestemmingsplan moe ten inhouden? Welke kaarten, rapporten e.d. moeten bij het plan worden gevoegd om dit plan goed te kunnen beoordelen? 5. Welke typen van verkaveling worden onder scheiden en wat zijn van elk dezer verkavelin gen de kenmerken? 6. Vindt men in een nieuwe woonwijk nog de oorspronkelijke verkaveling terug? 7. Welk verband zie je tussen wonen, werken, verkeer en recreatie? 8. De bevolking wordt volgens leeftijden inge deeld in 3 hoofdgroepen: nog niet productief, productief, niet meer productief. Vragen: a. Waar legt men de leeftijdsgrenzen van deze 3 groepen? b. Welke wet is daarbij de leidraad? c. Waarom kunnen de onder a genoemde leef tijdsgrenzen niet altijd worden aangehouden? 9. Wat is forensisme? 10. Wat zijn de oorzaken dat het forensisme in deze eeuw zo sterk is toegenomen (en nog toe neemt)? De bevolkingspyramiden geven alle de leeftijds opbouw weer naar de toestand op 31 december 1973 (zie bijlage 1). 11. Houten Hoe verklaar je het geringer aantal van de 04 jarigen t.o.v. de groepen 59, 1014 en 15— 19? 12. Nieuwegein Hoe verklaar je dat de leeftijdsgroep van 25 29 jaar (en in enige mate ook die van 3034 jaar) duidelijk veel groter zijn dan de jongere leeftijdsgroepen? Zie je ook een verband met de vrij grote groepen van 04 en 59 jaar? 13. Zeist Deze leeftijdsopbouw vertoont een geheel ander beeld dan die van Houten en Nieuwegein. Voor al 2 verschillen treffen ons: de zware bezetting van groepen van middelbare en oudere leeftij den en het grote vrouwenoverschot. Kun je daarvoor verklaringen bedenken? LET OP! Denk er aan, dat de leeftijdspyramiden moeten worden getekend precies volgens het gegeven voorbeeld! (zie bijlage 2). 221 BIJLAGE 1 Bevolking op 31 december 1973 naar leeftijdsgroepen. Houten Nieuwegein Zeist Mannen 0— 4 aar 378 1.071 1.836 5— 9 aar 442 1.018 2.269 10—14 aar 413 849 2.681 15—19 aar 397 655 2.600 20—24 aar 326 642 2.285 25—29 aar 259 1.013 2.166 30—34 aar 233 826 1.570 35—39 aar 246 640 1.441 4044 aar 201 498 1.479 4549 aar 185 371 1.658 50—54 aar 179 313 1.580 55—59 aar 146 230 1.426 60—64 aar 113 223 1.238 65—69 aar 93 154 1.032 70—74 aar 75 120 775 75—79 aar 53 72 535 80—84 aar 29 34 378 85 jaar en ouder 20 21 229 Totaal 3.788 8.750 27.178 Vrouwen: 0— 4 aar 331 1.042 1.898 5— 9 aar 415 899 2.089 10—14 aar 411 808 2.392 15—19 aar 333 569 2.604 20—24 aar 255 813 2.337 25—29 aar 251 1.061 2.093 30—34 aar 227 783 1.634 35—39 aar 223 547 1.538 4044 aar 195 444 1.668 4549 aar 177 367 1.757 50—54 aar 177 317 1.863 55—59 aar 136 235 1.704 60—64 aar 101 204 1.617 65—69 aar 114 183 1.572 70—74 aar 86 155 1.386 75—79 aar 51 81 1.150 80—84 aar 26 43 771 85 jaar en ouder 16 16 511 Totaal 3.525 8.567 30.584 Mannen en vrouwen 7.313 17.317 57.762

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1975 | | pagina 21