Gevraagd: a. Hoeveelheid grond die plaatselijk verwerkt kan worden. b. Hoeveelheid grond die vervoerd moet wor den inclusief de van het werk af te voeren grond. c. Grafische bepaling van de gemiddelde tran sportafstand waarbij de af te voeren grond gestort moet worden in een depot op 500 m voorbij dwarsprofiel 5. Lengteschaal diagram 1 cm A.20 m Hoogteschaal diagram 1 cm AIO m2. N.B. Hoeveelheden grond afronden naar ge hele m3. 2. Van een dubbelspoorbaan in ophoging is het volgende gegeven: BS; 0 M.V. 4.50- Kant aardenbaan 0,60— Kruin aardenbaan: 0,50— Bovenbreedte aardenbaan: 12.00 m Dikte ballastbed: min. 0,30 m Bovenbreedte ballastbed: 7,50 m Dwarsliggers 0,15 x 0,25 x 2,60 m Ter weerszijden bevinden zich greppels 0,50 m breed en diep Alle taluds 2 3 Grondslag is vast zand Gevraagd: op schaal 1 50 een halve dwars doorsnede. 3. In een leiding met een afvoer Q 1,25 m3/sec moet een dam met duiker worden ge legd. Gevraagd: a. De kleinst mogelijke buisdoorsnede als ronde betonbuizen volgen NEN 70 met V 2,5 m/ sec. gebruikt worden. b. Een dwarsdoorsnede over de duiker indien deze op de vaste grondslag wordt gelegd m.b.v. een gew. betonplaat. c. Idem indien de vaste grondslag zich op 3 m onder de duikerbodem bevindt. De duiker fun deren op houten palen 0 14 cm, h.o.h. 65 cm, kespen 25 x 10 x 140 cm, beplanking in lengte richting 15 x 6 cm en schuifhouten in lengte richting 15 x 8 cm. Schaal 1 20. Het gebruik van het Polytechnisch zakboekje is toegestaan. GEODETISCHE ASTRONOMIE KARTOGRAFIE Tijd: 150 min. A. Geodetische Astronomie 1. Welke sterren met een hoogte kleiner dan 60° staan op 25 augustus 1975 tussen 20.00 uur en 22.00 uur plaatselijke tijd in elongatie voor een waarnemer die zich bevindt op een plaats met een breedte van 45° en een lengte 3°45' westelijk van Greenwich? Selecteer hier uit een oost- en westster met hoogten die zo goed mogelijk overeen komen. Bereken van deze twee sterren het tijdstip van elongatie in lokale tijd, de hoogte en het azimut. 2. Welke sterren kunnen in elongatie staan als de waarnemer van vraag 1. zich niet op een breedte van 45° bevindt, maar op de evenaar? Zijn deze sterren waar te nemen? 3. Bereken voor de waarnemer uit vraag 1. de hoogte en het azimut van Polaris om 19.00 uur plaatselijke tijd. 4. Welke moeilijkheden treden op bij een azi- mutbepaling en een simultane lengte-breedte bepaling volgens Gauss voor een waarnemer die zich in de buurt van de Pool bevindt? B. Kartografie 1. Bij een kegelprojectie raakt de kegel de bol aan de parallelcirkel cp. Bewijs dat de middel puntshoek ip van de cirkelsector, die ontstaat als de kegel afgewikkeld wordt in een plat vlak, een functie is van cp. Hoe groot is -<p als cp ach tereenvolgens 0°, 30°, 60° en 90° is? Met wat voor soort projectie hebben we in het eerste {cp 0°) en laatste {cp 90°) te maken? 2. Noem de drie druktechnieken. Welke ge bruikt men in de kaartreproduktie? Waarom Dwarsprofiel nr. Ophoging (A) in m- Ingraving (B) in m"2 Onderlinge afstand der dwarsprofielen 0 1 2 3 4 5 0,00 39,74 16,00 30,5 10,0 0 0,00 20,00 45,00 9,50 31,00 0 87,42 m 100,00 m 100,00 m 100,00 m 87,42 m 224

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1975 | | pagina 24