van stroom op de leesdraad, dan veranderde
het magnetisch veld in het kerntje van richting.
Zo niet, dan stemt het magnetisch veld in het
kerntje overeen met de richting van de stroom
toevoer.
Daar men de beschikking heeft over meerdere
kernen, kan men ook getallen, groter dan 1
vastleggen in het geheugen, mits men deze
voorstelt in het tweetallige of binaire stelsel.
Dit gaat als volgt:
decimale talstelsel binaire talstelsel
0 0
1 1
2 10
3 11
5 101
6 110
7 111
enz.
Nu willen we echter niet alleen cijfers, maar
ook letters e.d. vastleggen. Om dit te bereiken
gebruikt men codes van zes of acht binaire cij
fers. Enige voorbeelden van codering in een
veel gebruikte code:
1 1111 0001
2 1111 0010
A 1100 0001
B 1100 0010
0100 1100
0110 1100
Deze achtcijferige codegetallen noemt men ok-
taden of bytes.
Het coderen, décoderen, schrijven, lezen en
transporteren van informatie in het geheugen
geschiedt onder regie van het besturingsorgaan.
Dit orgaan gaat te werk volgens een program
ma, dat een aantal opdrachten omvat, die stuk
voor stuk door het besturingsorgaan worden
gelezen en uitgevoerd.
Een groot deel van de programmatuur wordt
bij aankoop of huur van een computer door de
fabrikant als software bijgeleverd. Naast deze
standaardprogrammatuur is er programmatuur
nodig, die speciaal op een bepaalde toepassing
is gericht. Deze applicatieprogrammatuur
wordt geschreven in een hogere programmeer
taal (een symbolische taal), waarna de compu
ter aan de hand van een vertaalprogramma
zorgt voor omzetting in machinetaal (een taal,
die alleen énen en nullen kent). Bij al deze
omzettingen speelt niet alleen het besturings
orgaan, maar ook het rekenorgaan een voor
name rol. Dit orgaan dient namelijk niet alleen
om te rekenen, maar ook voor het uitvoeren
van allerlei andere logische bewerkingen. Met
het rekenorgaan kan informatie onderling ver
geleken worden, terwijl het ook mogelijk is in
formatie met grootheden uit een programma te
vergelijken. Als bijvoorbeeld een aantal getal
len in het geheugen aanwezig zijn, en in het
programma het getal zes voorkomt, dan kan
met het rekenorgaan worden uitgemaakt, wel
ke getallen groter zijn dan zes. Ook is het mo
gelijk door onderlinge vergelijking de getallen
te rangschikken in oplopende volgorde.
De randapparatuur.
Bij de vastgoedadministratie wordt gebruikt
gemaakt van de navolgende apparatuur:
a. de kaartlezer
b. de kaartponser
c. de regeldrukker
d. de magneetbandeenheden
e. het magnetisch-schijfgeheugen.
a. De kaartlezer is een apparaat, waarmee ge
gevens in het computergeheugen kunnen wor
den ingevoerd. Deze gegevens zijn daartoe
vastgelegd in ponskaarten, die zijn verdeeld in
80 kolommen; in iedere kolom kan met één
gaatje een cijfer, of met twee gaatjes een letter
worden weergegeven. Met de kaartlezer wor
den deze gaatjes „gelezen", waarna de hiermee
weergegeven informatie in het invoergebied van
het geheugen wordt vastgelegd, uiteraard ge
codeerd in énen en nullen. Zowel nieuwe pro
gramma's als bestandsgegevens worden op de
ze wijze in het geheugen gebracht. De kaart
lezer, behorend tot de configuratie van de
computer die door ons wordt gebruikt, leest 12
kaarten per seconde. Het betreft hier een com
puter van het type 370/135 van IBM.
b. De kaartponser behoort tot de uitvoerappa-
ratuur. Hiermee kunnen door de computer
ponskaarten worden aangemaakt, die gegevens
bevatten, die in de bestanden aanwezig zijn.
Dit apparaat wordt bij de vastgoedadministra
tie gebruikt voor het vervaardigen van accept
girokaarten ten behoeve van het innen van erf
pachtcanons. De kaartponser vervaardigt twee
kaarten per seconde.
c. De regeldrukker behoort eveneens tot de
uitvoerapparatuur. In het uitvoergebied van
het geheugen wordt een printregel samenge-
4 100
204