©®Oïl(o]®©[]ïïG W®®!?
KADOR JAARVERSLAG 1974
Was 1973 het jaar der beslissingen, 1974 is
het jaar van de realisatie geworden; immers na
de voorbereiding van de in de dienst van het
kadaster en de openbare registers in te voeren
nieuwe reorganisatie en de overgang van het
Ministerie van Financiën naar het Ministerie
van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
in 1973 is per 1 januari 1974 een aanvang
gemaakt met de uitvoering van de plannen.
Alzo begint het voorwoord van de directeur
Ir. M. J. te Nuyl in het Kador-jaarverslag 1974.
In het verslagjaar werd begonnen met de uit
bouw van de centrale directie die in Apeldoorn
werd gevestigd. Dit hield tevens in het ophef
fen van de bureaus van de ingenieurs-verifica
teur en het bureau van het hoofd van het
dienstvak van de bewaringen. De nieuwe orga
nisatie werd m.i.v. 1 januari 1974 ingevoerd
in de provincies Friesland, Overijssel en Gel
derland; per 1 oktober 1974 in Drenthe,
Utrecht en Zeeland. Het bureau automatisering
kadastrale registratie gevestigd te Heerlen be
gon met de voorbereiding van de automati
sering van de kadastrale administratie.
Het jaarverslag, verlucht met een achttal kleu
renfoto's, telt 61 pagina's en bevat de volgende
hoofdstukken: kadastrale kernpunten; interne
reorganisatie; bijzondere projecten; bedrijfsvoe
ring; kengetallen; ruilverkaveling en landinrich
ting, techniek en ontwikkeling; registratie en
juridische zaken; personeelszaken; comptabele
en algemene zaken; bijhoudingsdienst van de
rijksdriehoeksmeting; centrale teken- en op
leidingsbureau; de fotogrammetrische dienst;
Friesland; Overijssel; Gelderland.
Tenslotte nog enkele getallen die aan het jaar
verslag ontleend werden. Het aantal op verzoek
van derden verrichte metingen bedroeg 14445,
hetgeen een stijging van 875 betekende. Het
gemiddelde bedrag per aanvraag 196,
Het aantal binnengekomen akteposten welke
meting tengevolge hadden bedroeg 101081
(een daling van 8814). Het aantal openstaande
akteposten per 1-1-1975: 137439 (een stijging
van 10024). Het totaal van ter in- en over
schrijving aangeboden stukken was 533.000.
De gemiddelde rentevoet van gewone hypothe
ken steeg van 8.04 tot 9.62%. Een opper
vlakte van 25.800 ha werd hermeten; sinds
1945 is 312.700 ha gereed gekomen. Ten aan
zien van ruilverkaveling werd voor 64.300 ha
de akte van toedeling gepasseerd en werd
36.900 ha financieel afgesloten. Thans is een
oppervlakte van 560.000 ha verkaveld; dit is
bijna 22% van alle cultuurgrond. Aan het eind
van het verslagjaar was een oppervlakte van
569.900 ha in uitvoering. De belangstelling
voor kavelruil nam sterk toe. In 1974 6.200 ha
tegen 2.000 ha in 1973. In behandeling zijn
200 aanvragen met een gezamenlijke opper
vlakte van 10.500 ha. De gemiddelde opper
vlakte bij aanmelding bedraagt 60 ha. Door
de fotogrammetrische dienst werden 519 bladen
gekaarteerd met een totale oppervlakte van
65.035 ha. Het personeelsbestand bedroeg op
31 december 1974 3317 man hetgeen een toe
name van 3% betekende ten opzichte van
1973.
P. G.
VERSLAG 1974 VAN DE HTS
VOOR DE BOUWKUNDE TE UTRECHT
Onlangs verscheen het jaarverslag van de Ho
gere Technische School voor de Bouwkunde te
Utrecht over 1974.
In het vorig jaarverslag is melding gemaakt
van de samenwerking tussen Wetenschappelijk
Onderwijs (WO) en Hoger Beroepsonderwijs
(HBO) en in het bijzonder van samenwerking
tussen Technisch Wetenschappelijk Onderwijs
(TWO) en Hoger Technisch Onderwijs (HTO).
De samenwerking en samenhang tussen TWO
en HTO bestaat uit twee hoofdzaken, n.l. de
onderwijskundige en de bestuurlijke samen
werking. Op het gebied van de onderwijskun
dige samenwerking is er veel informeel overleg
geweest. Dit deel van de samenwerking is nu
geconcretiseerd door de instelling van het LCC
(Landelijke Coördinatie Commissie TWO-
HTO). Doel is de bestudering van de onderwijs
kundige aspecten, in het bijzonder de mogelijke
samenwerking in de propadeutische fase van
de studie. Het LCC is opgesplitst in vak-
diciplinegroepen. De afdeling Landmeetkunde
van de HTS en de afdeling Geodesie van de
TH Delft zijn bij de vakdiciplinegroep civiele
techniek ondergebracht. De Minister zal verder
een commissie installeren die de bestuurlijke
samenhang zal bestuderen en hieromtrent ad
vies zal uitbrengen. Tevens is de instelling van
een HBO-raad te verwachten.
Omtrent het voortbestaan van het voorberei
dend leerjaar bestaat nog steeds onzekerheid.
Het al of niet toelaten van MAVO-abituriënten
is nog niet beslist. De Minister handhaaft zijn
standpunt dat het voorbereidend leerjaar 1976
opgeheven zal worden. Voor de cursus 1976
1977 zal alleen nog een bezemklas gehand-
261