Controlemetingen
bij de installatie
van constructiewerk
door R. H. Masee, vakgroep Landmeetkunde, Landbouwhoge
school, Wageningen.
1. Inleiding
Voor de vakgroep Hydraulica en Afvoerhydro-
logie van de Landbouwhogeschool is een
meetgoot ontworpen met het doel stroommetin
gen in een verkleind model te verrichten. Deze
metingen, uitgevoerd met water, dienen o.a. ter
verbetering van afvoermethoden. Ter verkrij
ging van de juiste gegevens voor bovengenoemd
doel moeten de omstandigheden de werkelijk
heid zo goed mogelijk benaderen. Hiertoe zijn
door de vakgroep Hydraulica ten aanzien van
dit model de volgende afmetingen gekozen:
1. De lengte van de bodem van de goot:
1500 cm.
2. De breedte van de bodem van de goot:
100 cm.
3. De hoogte van de zijwanden van de goot:
ongeveer 40 cm
4. De doorsnede van de goot is rechthoekig.
De goot moet door middel van een schroef-
vijzel onder een helling kunnen worden ge
plaatst. De maximaal bereikbare helling moet
5°30' bedragen. Hiertoe is de vijzel uitgevoerd
met een spoed van 10 mm en een totale ver-
stelmogelijkheid van 900 mm.
2. Doel van de landmeetkundige metingen
Het doel van de metingen was de uitoefening
van controle op constructie en opstelling.
2.1. Toleranties
In overleg met de constructeur Ing. P. C. M.
Wennekes (Technische en Fysische Dienst
voor de Landbouw) en de gebruikers werden
de volgende toleranties vastgelegd:
a. De vlakheid van de bodem van de goot:
0,25 mm. (Hieronder wordt verstaan
dat de afwijkingen ten opzichte van een
vlak tussen -f- 0,25 en 0,25 mm moe
ten liggen).
b. De vlakheid van de zijwanden van de goot:
2 mm. (De oneffenheden mogen echter
niet als direct opstakel optreden, maar moe
ten een vloeiend verloop hebben. Door een
ribbel of uitstekend deel in het water ont
staat ongewenste turbulentie, die het meet-
patroon beïnvloedt).
c. de afstelmogelijkheid van de waterpasligging
in de dwarsligging van de goot: 0,1 mm/
meter.
d. De instelling van de helling van de goot,
die met een nonius afleesbaar is, moet bij
herhaling afwijkingen van 1/1000 van de
lengte van de goot niet overschrijden.
e. De afstelmogelijkheid van de waterpaslig
ging van de scharnieras: 0,02 mm.
Het ontwerpen, fabriceren en monteren van de
meetgoot werd door de Technische en Fysische
Dienst voor de Landbouw (TFDL) verzorgd
in nauwe samenwerking met Ir. R. H. Pitlo
(vakgroep Hydraulica en Afvoerhydrologie).
De controlemetingen op de in de punten a
t/m e genoemde toleranties werden door de
vakgroep Landmeetkunde verzorgd. Hiertoe
moesten diverse metingen worden verricht.
2.2. Nauwkeurigheid
Allereerst moest de vraag beantwoord worden
met welke nauwkeurigheid en met welke in
strumenten deze controlemetingen uitgevoerd
moesten worden. De bodem van de meetgoot
werd oorspronkelijk samengesteld uit 5 hard
stenen platen, ieder met de afmetingen 300 x
100 x 10 cm. Zij lagen op steunpunten die op
een kokerconstructie bevestigd zijn. Deze
kokerconstructie rust met één zijde met een
scharnierende verbinding op een vaste pijler.
251