3. Metingen I
Om een eventuele fout, veroorzaakt door de
opstelling van de baak, het scheef staan door
een plaatselijke oneffenheid of een verontrei
niging, te voorkomen, werd een speciaal baakje
geconstrueerd. Dit werd door de instrument
makerij van de vakgroep Landmeetkunde ver
vaardigd. Het baakje heeft een stalen kogel
als voetpunt en is in een practisch wrijvings
loze lagerconstructie bevestigd. Het kan verti
caal gesteld worden met een ingebouwd doos
niveau en drie stelschroeven. De druk op de
meetplaat wordt met een gewicht verkregen.
(Zie fig. 2 en 3).
zou te veel tijd kosten. Gedurende de metingen
moest de machine stilstaan en kon het slijpen
geen voortgang vinden. Voor de meetproce
dure werd het te meten vlak verdeeld in vakken
van 10 x 10 cm; het centrum van ieder vakje
deed als controlepunt dienst (zie fig. 4).
De kortste afstand van het instrument tot een
richtpunt wordt bepaald door de scherpstelling.
Deze bedraagt bij de meeste waterpasinstru
menten 2 meter. Door de instrumentopstel
ling te kiezen op ongeveer 3 meter vanaf het
dichtstbijzijnde richtpunt, was scherpstelling
gegarandeerd voor het totale oppervlak (zie
fig. 4).
Om afleesfouten op te sporen werden uit ieder
van de opstelpunten (1 en 2) alle punten in
het vlak gewaterpast. Bij de eerste serie metin
gen bleek reeds dat het slijpen zoals het ge
beurde niet tot de gewenste resultaten zou
leiden. De kanten van de steen waren 1,5 tot
2 mm lager dan het midden. De oorzaak was
de bevestiging van de slijpschijf. Deze bevesti
ging van de slijpschijf aan de as is niet zoals bij
metaalslijpbanken star. maar via een kogel
gewricht flexibel (zie fig. 5).
In de fabriekshal, waar de controlemetingen
tijdens het slijpen moesten worden verricht,
was niet veel ruimte. De steen moest tijdens de
meting op het bed van de slijpbank blijven
liggen. Transport naar een andere meetplaats
STEEN MET VERDELING VAKKEN 10 X 10 cm
MOTOR
STEEN
Fig. 2.
OPSTELPUNT 1 OPSTELPUNT 2
Fig. 4.
Fig. 3.
253