het grond- en watersysteem en
het onroerend-goedbelastingsysteem.
Het topografische deel is te verdelen in:
een deelsysteem topografie en
een deelsysteem leidingen.
Aan structuur en inhoud van het SOAG-vast-
goedsysteem zal de heer Berger in de volgende
lezing een beschouwing wijden. Een beperkt
aantal gemeenten kon helaas niet wachten tot
het vastgoedsysteem van de SOAG geheel ope
rationeel was. Vooruitlopend hierop hebben
zij zelf een onderdeel van de ontwikkeling ter
hand genomen. (Geheel gericht op het eigen
gebruik). Met name dienen hier genoemd te
worden de gedachten over een structuur van
een vastgoedsysteem, die in Eindhoven ont
staan zijn. Ten behoeve van deze gemeente is
op basis van deze gedachte een aanzet gemaakt
voor een vastgoedsystematiek. Eindhoven gaat
o.a. uit van kadastrale (deel)percelen, terwijl
het landelijk (SOAG) vastgoedsysteem naast
kadastrale (deel)percelen ook uitgaat van de
adressen van de objecten die op het kadastrale
perceel gevestigd zijn. Het blijkt dat de ont
wikkelingen naar elkaar toegroeien, zodat voor
de nabije toekomst het gehele pakket van vast
goedsystemen bij de Nederlandse gemeenten
onder één noemer kan komen.
Samenwerking bij informatieverzameling
en uitwisseling tussen kadaster en gemeenten
Naast ontwikkeling binnen het gemeentelijk
gebeuren, wordt opgemerkt dat ook het kadas
ter niet stil zit en meer aandacht is gaan be
steden aan de onder zijn beheer zijnde vast-
goedgegevens. Zoals bekend, is het kadaster
in 1973 overgegaan van het ministerie van
financiën naar het ministerie van volkshuis
vesting en ruimtelijke ordening. In de gedach
ten van het ministerie van volkshuisvesting en
ruimtelijke ordening zal het kadaster in de
toekomst, naast gegevens over de rechtstoe
stand van onroerend goed, tevens moeten die
nen als informatiebron voor de aard en ge
steldheid van het onroerend goed.
Hoe (en of) dit gerealiseerd kan worden, is mij
nog niet geheel bekend. Het is van belang te
weten dat aan het kadaster ook een belangrijke
taak opgedragen is bij de vervaardiging van
een „grootschalige basiskaart" Dat hierbij in
tensieve samenwerking tussen het kadaster en
gemeenten noodzakelijk is, staat dacht ik, bui
ten elke discussie. Met name in het stedelijke
gebied waar gemeenten gedurende tientallen
jaren vervaardiging van grootschalige basis-
kaarten voor algemene eigen doeleinden ter
hand hebben genomen.
Niet alleen op het gebied van basiskaarten is
samenwerking en afstemming nodig. Het is
van essentieel belang dat gebruik wordt ge
maakt van exact dezelfde (basis) informatie
elementen, t.w. deelpercelen en dat ook de
opbouw en interpretatie hiervan gelijk zijn.
Dit is noodzakelijk omdat door de verder
gaande automatisering de gegevens in de res
pectievelijke bestanden op een andere wijze
dan nu het geval is moeten worden vastgelegd.
Daarnaast zal het kadaster meer ingeschakeld
gaan worden bij centrale overheidsbemoeiin
gen op het gebied van ruimtelijke ordening en
beheer. De gemeenten zullen o.a. steeds meer
belang krijgen in het kennen van de relatie
tussen de zakelijke rechtstoestand en de feite
lijke terreintoestand. Voor dit laatste moeten
de kadastrale aanduiding en de adressen van
de objecten met elkaar in verbinding worden
gebracht.
Gezien de ruimere doelstellingen lijkt het ge
wenst dat het kadaster de kwaliteit van de bij
houding van bepaalde gegevens in het bijzon
der van de terreintoestand, verbetert. Een
kadastrale kaart bij de administratie kan niet
worden gemist en de bruikbaarheid van deze
'kaart dient verhoogd te worden. Genoemde
relaties tussen zakelijke rechtstoestand en de
terreintoestand moeten uit de kadastrale kaar
ten blijken. Samenwerking moet erop gericht
zijn dubbel werk bij het verzamelen en het
bijhouden van de gegevens te voorkomen.
Om de informatie-uitwisseling technisch moge
lijk, en efficiënt (ook in de toekomst) te laten
verlopen, is het gewenst neen, noodzake
lijk de administraties van beide disciplines
zodanig in te richten, dat geen van de andere
partijen onnodig extra werk behoeft te ver
richten.
Noch gemeenten, noch welke rijksdienst dan
ook, kunnen alle gegevens omtrent ruimelijke
inrichting en beheer vastleggen en bijhouden.
De vraag is natuurlijk of zij dit willen en of
het voor de uitvoering van hun eigen taak van
belang is. Naast technische en vooral financiële
oorzaken zal het veelal (praktisch) onmogelijk
zijn alle informaties te verkrijgen. En als deze
informatie al verkregen kan worden, is het
onmogelijk deze ook nog bij te houden. De
omstandigheden dwingen derhalve tot beper
kingen.
Terugkomend op nut en noodzaak van het
beschikken over dezelfde basiselementen wordt
330