Na 2 maal reduceren vindt men de gewenste resultaten in het gedeelte rechtsonder:
3.00
1.00
10.00
1.00
1.00
1.00
0.0
0.0
1.67
6.67
0.67
-0.33
-0.33
-1.00
0.0
0.0
-60.00
-6.00
-2.00
-2.00
4.00
0.0
0.0
-6.00
-0.60
-0.20
-0.20
0.40
0.0
0.0
-2.00
-0.20
-0.40
-0.40
-0.20
0.0
0.0
-2.00
-0.20
-0.40
-0.40
-0.20
0.0
0.0
4.00
0.40
-0.20
-0.20
-0.60
Fig. 5
De vereffende waarnemingen worden dus:
X1 xt e' =349 -6 343 cm
X2=x2 e2 120 2 118 cm
X3 =x3 e3 -154 - 2 -156 cm
X4 =x4 e4 234 4 238 cm
Toetsing van de waarnemingen,*
met VF'i_Qo;i- 2.24:
l-e1 I 6.00
lw'l
lw2l
lw31
lw4l
\/(<7n-o2)
■^2(0.6*16)
l-e2 1
2.00
v/(0.4*16)
l-e3l
2.00
V^33-°2)
^(0.4* 16)
l-e41
4.00
\Z(Qw °2) \A°-6*16)
Toetsing van de verschuivingsgrootheid,
met 3.0:
60.00
1.94 (aanvaarden)
0.79 (aanvaarden)
0.79 (aanvaarden)
1.29 (aanvaarden)
b.o2
2*16
1.875 <3.0 (aanvaarden)
Grenswaardenberekening kan onder konventionele
alternatieve hypothesen eenvoudig plaatsvinden
door gebruik te maken van de hoofddiagonaal van
de matrix Qee.
In officiële notatie:
lv£cM=aV 222
Np
met 7VP (Cp) *{u\)*.(gTp).(upi ).(c'p)
hierin zijn (cp) eenheidsvectoren.
Aangezien (m?) ("f ).(?lj)..(grji)
en dus ook (uT)* (gjP.fe'1
kan Np ook worden geschreven als:
NP =(cJp)*- diO- fe'0- (STpy ("0- fe'J)-
CTji)- (4)
(cJp)*. (Iji). fe'T)- (frp)- (g"')- ji)- (cp)
(cJp)*.(g)i).fe,j-Gij).(^ji).(C1p)
of in kernletternotatie:
Np =c*. q~\ Qee.q~x. c diag (q'1. Qee.q~l
en:
rVp diag (öee) als Q een eenheidsmatrix is.
De grenswaarden worden nu:
9.6
IV°*1| 4n/Ö6Ö=16'° Cm
9.6
'^o-21 4V^=19-6 cm
Ivox31 4V|^=19-6 cm
!vox4| 4V|^=16-0 cm
De interpretatie van de grenswaarde van elke waar
neming is, zoals bekend:
de grootte van de fout die met een kans (3Q
0.80) bij de toetsing nog juist gevonden zal
worden.
\/(q 2 2-02)
De toetsingsparameters zijn als volgt gekozen: a 0.05
pQ 0.80; hierdoor is volgens de B-methodc van toet
sen X0 \(afi0,b,~) 9.6 en aQ 0.02. Berekening
kan plaatsvinden met de nomogrammen Critical Value
en Inverse Power Function; men raadplege hiervoor
[2] en [31.
317