nog manco's in het materie-onderzoek en de probleemanalyse te voorschijn gekomen. Al deze zaken zijn al wèl in een zodanig ge vorderd stadium dat de groepen die met ver dere uitwerking van bepaalde onderwerpen zijn belast van gemengde samenstelling (materie èn automatisering) moeten zijn. In deze fase van voortgezette probleemanalyse gepaard met steeds scherpere definiëring van gebruikers eisen, dit alles uitmondend in het logische ont werp van de te bouwen data-base, is de coördi natie van het werk van al deze groepen één van de belangrijkste opgaven. De correlatie tussen het werk der groepen is groot en de vele noodzakelijke terugkoppelingen zijn vaak ook weer van invloed op het werk van ande ren. Projectbeheersing en projectbewaking die nen aan hoge eisen te voldoen. b. Bij de gegevensconversie is de verwachting bevestigd dat deze voor het gehele kadaster project een moeizame zaak is wegens de nood zakelijke schoning vooraf, de controles (bijv. volledigheidscontrole) tijdens het intoetsen en bij het laden van de data-base en de verificatie daarna. Bij de gekozen aanpak van centrale gegevens conversie in Heerlen, staat nog niet vast dat de geplande inzet van 1 materiedeskundige voor een groep data-typistes van ongeveer 15, vol doende zal zijn. Daarnaast zal veel inbreng en begrip van de zijde van het personeel op de bewaringen nodig zijn bij ontwerpen, realiseren en beproeven van de benodigde organisatie met de daarbij behorende procedures. c. De schoning en vervollediging van de per soonsgegevens zal leiden tot een confrontatie van deze gegevens met die van de burgerlijke stand, zoals dit ook nu al gebeurt in de ruil verkavelingsboekhouding. Afgezien van zaken als een hierbij al dan niet te hanteren CPA- nummer of ander persoonsnummer zal in ieder geval een goed functionerend persoonsherken- ningsprogramma nodig zijn. Zeker bij de per soonsgegevens zal ook de bron van deze ge gevens (openbare registers, bevolkingsboek houding of anderszins) herkenbaar moeten blijven. De gegevens bijv., die men gebruikt als het gaat om de juridische naamsrepresen- tatie, kunnen uitsluitend op de gegevens uit de openbare registers zijn gebaseerd. Ook bij de niet-natuurlijke personen, die men voor op vragingen en rangschikkingen op een bepaalde wijze moet onderscheiden, is dit een punt van bijzondere zorg. d. Het hanteren en vasthouden van alterna tieve namen en schrijfwijzen omdat bijv. in verschillende authentieke stukken toch onder- linge afwijkingen voorkomen zal mogelijk moeten zijn. Het kan niet aan een ambtelijke dienst worden overgelaten om te concluderen dat men in dergelijk geval met dezelfde per soon te maken heeft. Ten aanzien van de schrijfwijze van namen spelen ook de zgn. diakritische tekens een rol. Diakritische tekens zijn dingen als „umlauts", accenten, „cedilles" etc. Speciale voorzienin gen zijn hier nodig. e. Voor de problematiek die aan de orde komt bij verervingen, servituten, huwelijksgoederen recht en voor het classificeren van zakelijk- rechtrelaties in het algemeen, zal het u niet ver bazen dat fundamentele juridische inbreng niet gemist kan worden. Moeten bijv. in de data-base de genotsrechten en de zekerheidsrechten op een onroerend goed gescheiden worden opgeslagen en zo ja, hoe liggen dan de relaties? Een ander voorbeeld om u duidelijk te maken hoe gecompliceerd en tijdrovend bepaalde za ken kunnen zijn, is het feit dat alleen reeds in de zakelijk-recht relatie tussen een persoon en het perceel waarop hij genotsrechten uitoefent, 168 verschillende gevallen kunnen worden onderkend. Het zal u duidelijk zijn dat èn de codering èn de controle op volledigheid hier geen eenvoudige zaak zijn. Verwacht mag echter worden dat binnen af zienbare tijd al deze problemen hun oplossing zover gevonden zullen hebben, dat in 1976 kan worden begonnen met een proefproject van grotere omvang. Ter afsluiting van dit gedeelte van mijn voor dracht wil ik aan de hand van dit laatste punt nog een algemene opmerking maken. Het moeten opbouwen van een data-base, het ontwerpen van een data-structuur waarmee alle uit te voeren functies kunnen worden verricht, dwingt in een vroeger stadium dan bij de con ventionele aanpak tot diepere materie- en pro bleemanalyse en het bedenken van oplossingen. Moeilijkheden die als 't ware anders pas bij de applicatieprogrammering komen, worden nu naar voren geschoven. In feite houdt dit in dat het traject van probleemanalyse en globaal systeemontwerp meer tijd kost en dat het moei lijk is om, in de filosofie van de gefaseerde aanpak, delen van het totale systeem af te zon deren en geheel gescheiden verder te ontwik kelen. De gefaseerde aanpak zal er weliswaar toe lei den dat bijv. bij het gedetailleerde systeem ontwerp en bij de programmering bepaalde deelprojecten (bijv. NAW) afzonderlijk kun nen worden behandeld, maar dat toch in een 22

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1976 | | pagina 24