vanuit Heerlen een meer exacte datum van ge
reedkoming te horen krijgt, doch wij zijn daar
omtrent zeker niet pessimistisch gestemd.
4. Automatisering Ruilverkavelingsadministra
tie van het Kadaster
Ik heb u toegezegd ook nog kort over ARAK
te spreken. Nadat in de zestiger jaren in Drente
en Limburg was geëxperimenteerd met een
ponskaartensysteem, werd in 1970 begonnen
met de ontwikkeling van het systeem ARAK
70. De algemene doelstelling was de kwaliteit
en de efficiency van de ruilverkavelingsadmi
nistratie te verbeteren.
Het systeem, dat gegevens bevat omtrent per
sonen, rechten en percelen, kent twee basis
bestanden, t.w. het personenrechtenbestand en
het percelenbestand. De praktijkervaringen zijn
van dien aard dat ARAK 70 steeds meer wordt
toegepast. Verdere verbetering en verdieping
vindt plaats als ook uitbouw naar volgende
fasen in de procedure nl. de toedeling en de
kadastrale toepassing. Het ligt in de bedoeling
de lopende ARAK productie, alsmede de
nieuw aan te pakken verkavelingen, geleidelijk
aan in Heerlen te doen verwerken. Een deel
van de programma's werd reeds geconverteerd
voor gebruik op de daar opgestelde Siemens
computer.
Het is hier dunkt me tevens de plaats om te
vermelden dat bij de verdere ontwikkeling van
de kadastrale data-base vaak een dankbaar
gebruik kon worden gemaakt van de bij de
ontwikkeling van ARAK verworven inzichten
en ervaringen.
Ook al is ARAK een zgn. batch-systeem dat
periodiek rond de peildata in de ruilver
kavelingsprocedure wordt gehanteerd, een
systeem derhalve dat sterk verschilt van het
data-base systeem dat thans in Heerlen wordt
ontwikkeld, toch komen in beide systemen
heel wat soortgelijke problemen voor. Hieruit
mag overigens niet worden geconcludeerd dat
ARAK zomaar in de kadastrale data-base zou
kunnen worden ingepast. Voorzover nu valt
te overzien zal ARAK zeker als afzonderlijk
systeem blijven bestaan totdat de kadastrale
data-base klaar is of althans voor een groot
deel is gerealiseerd. Of daarna ARAK in de
data-base zal moeten worden geïntegreerd dan
wel aan de data-base aangepast en vernieuwd,
doch als afzonderlijk systeem moet blijven be
staan, is een punt van lopend onderzoek.
Hier wilde ik het wat ARAK betreft bij laten,
daarbij nog eens verwijzend naar het april
nummer van jaargang 1974 van het Nederlands
Geodetisch Tijdschrift, waarin van de hand
van de heer Baart, medewerker van BOAKR,
een lezenswaardig artikel over ARAK is op
genomen. Daar wordt ook ingegaan op één
van de punten die bij het zojuist genoemde
onderzoek een rol spelen nl. het feit dat ARAK
functioneert op (legger)artikel niveau, terwijl
de kadastrale data-base op perceelsniveau
wordt opgebouwd.
5. De demonstratie data-base
Zoals u weet is op de in het kader van dit
congres georganiseerde tentoonstelling ook een
stand van het kadaster aanwezig. Op deze
stand vindt o.m. een demonstratie plaats met
een proef data-base die in het kader van het
kadaster project werd ontworpen. Deze proef
data-base bevat alle gegevens van een kleine
gemeente en werd eigenlijk opgezet om ver
schillende DBMS-pakketten zinvol te kunnen
vergelijken. Om u niet tezeer te belasten met
het geven van een uitgebreide toelichting tij
dens deze voordracht werd door het BOAKR
in Heerlen een zeer eenvoudig gehouden folder
samengesteld. In de folder vindt u iets over
de begrippen data-base en data-base-manage
mentsysteem en iets over de werking en de
inhoud van het proefmodel. Wij hebben met
deze folder vooral getracht een stukje eenvou
dige informatie te geven, een toelichting, die
bedoeld is als illustratie en handleiding bij het
gedemonstreerde systeem.
Nu ik hiermee aan het einde van mijn inleiding
ben gekomen realiseer ik me dat ik zeker niet
volledig geweest kan zijn wat het verstrekken
van informatie betreft over de huidige stand
van zaken. Heel bewust heb ik geen automati
seringstechnische inleiding voor u gehouden al
hadden sommigen uwer dat misschien gehoopt.
Wat dit laatste betreft vind ik dat voor een
echt technisch betoog over het kadastersysteem
de tijd nog niet rijp is. Misschien over enkele
jaren als we wat meer gerealiseerd hebben van
wat ons voor ogen staat en ook wat meer ge
proefd en ondervonden hebben van de tech
nische en organisatorische problemen die ons
zeker nog te wachten staan.
Wellicht zijn door deze voordracht een aantal
van de bij u levende vragen, althans voor een
deel, beantwoord en ik wil besluiten met de
zelfde zin waarmee de heer Henssen in Wage-
ningen zijn lezing afsloot.
Ik hoop dat ik mij bewust zijnde van on
volkomenheden en onvolledigheden u toch
enig nieuws heb kunnen brengen over de stand
van zaken ten aanzien van de kadastrale auto
matisering.
25