GROND AANKOOPBELEID
STRAF COÖRDINEREN
„Het liefst zou ik alle grondaankopen van de
overheid door één instantie gedaan zien. Zover
zijn we nog niet maar er is zeker coördinatie in
het aankoopbeleid en vervolmaking van het
grondaankoopsysteem heeft mijn volle aan
dacht".
Dit o.m. verklaarde minister mr. A. van der
Stee (landbouw en visserij) tijdens de behande
ling in de Tweede Kamer der Staten-Generaal
van de begroting van zijn departement voor
1976 op 17 en 18 december jl.
Binnen ruilverkavelings- en landinrichtingsge-
bieden worden de aankopen voor de diverse
doeleinden (bedrijfsvergroting, landschapsbouw,
natuurbehoud) exclusief door de Stichting Be
heer Landbouwgronden (SBL) verricht. Daar
naast zijn de aankopen ten behoeve van zijn
departement - ook die van Staatsbosbeheer
in handen gelegd van de SBL. Op de derde
plaats doet de SBL ook belangrijke aankopen
voor andere departementen, zoals b.v. de buf
ferzones voor VRO en CRM. Bovendien zijn
naar aanleiding van de Relatienota waarin
omvangrijke aankopen zijn voorzien voor reser
vaten momenteel besprekingen gaande om
tot een verdere coördinatie van het aankoop
beleid van landbouwgronden te komen. Gege
ven de omvangrijke middelen die met deze aan
kopen gemoeid zijn en de gevaren voor grond
prijsstijgingen, acht de minister een straffe co
ördinatie van groot belang. In overleg met zijn
ambtgenoten van CRM, VRO en Financiën
wordt een deugdelijk systeem van aankoop ont
wikkeld.
Voorkeursrecht SBL
Uit het feit dat in het kader van de Grondbank
door de SBL slechts enkele duizenden hectaren
per jaar worden aangekocht mag men niet con
cluderen dat dit ligt aan de voorwaarden.
Volgens minister van der Stee geven vele
boeren de voorkeur aan aankoop, ook al moe
ten ze zich daarvoor een aantal jaren veel ont
zeggen. Daarom is het toekennen van een voor
keursrecht aan de SBL een zwaarwegende zaak.
Daarbij moet wel bedacht worden dat een voor
keursrecht vele neveneffecten kan hebben, zo
als bijvoorbeeld een verkopersstaking en het
zoeken van allerlei andere methoden om de
grond vrij te kunnen gebruiken, dit alles nog los
van budgettaire consequenties. In de interim
nota over de landinrichtingswet zal de bewinds
man een standpunt ten aanzien van een voor
keursrecht voor de aankoop van landbouw
gronden formuleren. Hij meent dat de gemeen
schap die grond, waarvan het van belang is dat
ze in gemeenschapshanden komt ook moet
kunnen kopen, maar evenzeer dat daarvoor een
faire prijs moet worden betaald.
Pachtnota
Minister van der Stee herhaalde zijn belofte,
begin 1976 de Kamer een nota aan te bieden
over de pacht van landbouwgronden. Hierin
zullen tevens problemen als het continuatierecht
aan de orde komen.
Beheersovereenkomsten
Het ministerie van landbouw en visserij werkt
samen met het Landbouw-Economisch Instituut
en het Instituut voor Cultuurtechniek en Water
huishouding aan het formuleren van uitgangs
punten en richtlijnen voor beheersovereenkom
sten.
Alhoewel de bewindsman hoopt deze zaak
inclusief het overleg met het agrarische bedrijfs
leven in de eerste helft van 1976 rond te
krijgen, is hij bereid voor de meest urgente
gevallen ad hoe oplossingen te bevorderen.
Ruilverkavelingsprogramma
Minister van der Stee heeft geen redenen aan
te nemen dat in 1976 slechts 11.000 ha gestemd
zal worden. Voor 28.000 ha zijn de rapporten
bij Gedeputeerde Staten ingediend, waarvan
naar verwachting 25.000 ha wordt gestemd.
Behalve de genoemde 25.000 ha acht de be
windsman het mogelijk dat twee in februari en
maart door de Centrale Cultuurtechische Com
missie te behandelen ruilverkavelingen in 1976
worden gestemd. Hij sprak de hoop uit in
het voorjaar van 1976 de Herinrichtingswet
voor Oost-Groningen en de Veenkoloniën bij
de Tweede Kamer in te dienen. De in dit kader
uit te voeren werken zullen per deelgebied van
10 a 20.000 ha in de toekomstige ruilverkave
lings- en landinrichtingsprogramma's worden
opgenomen, maar niet reeds in de periode
1975 - 1978.
HELP
De bevindingen van de commissie HELP (Her
ziening Evaluatie Landinrichtingsprojecten) zul
len in het structuurschema voor de landinrich
ting worden verwerkt tot een nieuw toe te pas
sen evaluatiesysteem. Maar ook reeds nu wordt
voortdurend gestreefd naar een zo goed moge
lijke toetsing van de in voorbereiding zijnde
ruilverkavelingsprojecten. Bijstelling van de
plannen, indien anders onvoldoende rendement
wordt behaald, is een onderdeel van het beleid.
27