overgeschreven en gedeponeerd op de District Registry, in het „General Register of Deeds and Instruments relating to Land". De geïnformeerde lezer weet, dat bij een der gelijk systeem van „registration of deeds" wèl door de deponering van de akte van over dracht is bewezen, dat die overdracht heeft plaats gevonden. Evenwel bewijst ze niet als zodanig, dat partijen gerechtigd waren tot die overdracht. Alvorens enige handeling met het desbetreffend onroerend goed kan worden ge- effectueerd, zonder dat twijfel aan de rechts geldigheid van de overdracht blijft bestaan (ik neem hier de formulering over van de UNO- ad-hoc-group of Experts on Cadastral Sur veying and Urban Mapping, waarvan mr. ir. Henssen van het OICRF lid was), dient de zich „eigenaar" noemende zijn eigendomsrecht na te speuren tot het punt waarop dit on omstotelijk komt vast te staan. Vermoedelijk heeft in Engeland deze twijfel meegespeeld in de bepaling van de uiteinde lijke standpunten ten aanzien van de in 1830 voorgestelde „registration of deeds". Dowson en Sheppard, de meest vooraanstaande deskun digen op het gebied van de landregistratie in de jaren 19101960, merkten in hun stan daardwerk „Land Registration" op, dat na 1830 langer dan een kwart eeuw hierover in het Engelse Parlement is gediscussieerd, en in nog eens twee in deze jaren ingestelde Royal Commissions is gewikt en gewogen. Gaandeweg gingen steeds meer stemmen op, om af te stappen van de idee van „Registration of Deeds". Mede aanleiding hiervoor was de wassende invloed van de gedachten van Robert Torrens over een flexibele moderne landregis tratie. In het begin van de vijftiger jaren van de 19e eeuw was Torrens door intensieve brief wisseling met deskundigen ter plekke bekend geworden met een in de Hanzestad Hamburg heersend grondboekstelsel, volgens Torrens reeds meer dan zes eeuwen in de Hanzesteden van kracht. (Zie hiervoor de diepgaande studie van Stanley Robinson: The Origins of the Real Property Act 1858 of South Australia, Monash University Clayton-Victoria, 1973). Een Engelse versie van zulk een stelsel kreeg zijn kans bij het optreden van de Royal Com mission, ingesteld door een Select Committee of the House of Commons in 1854. In het Commissierapport werd in 1857 ondubbelzin nig de invoering aanbevolen van een „general registration of title to land in assimilation to the current registration of ships, of stock in the funds and of railway shares". Registration of Titles to Land Voor de opbouw van de organisatie van een landregistratie gaf de ad-hoc Commission 1854 een drietal schema's ten beste. Alle drie stoel den op de grondslag van een „registration of title", waaronder wordt verstaan een systeem dat berust op een vereenvoudigde wijze van overdracht van rechten. Onder dit systeem onderzoekt het registratiekantoor (de Land Registry) de aanspraken op een bepaald grond stuk, waarna een officiële verklaring omtrent de „titel" wordt opgemaakt. Vanaf dat tijdstip stelt de Staat zich in Engeland (gedekt door bepaalde waarborgfondsen, op de voet van een verzekering) garant voor de onaantastbaar heid van de „titel". Het meest opvallende Commissievoorstel was wel dat, hetwelk de systematische instelling beoogde van de „registration of title" van kerspel tot kerspel en van district na district op de grondslag van een te vervaardigen ka dastrale kaart van geheel Engeland. De meer derheid van het Select Committee van het Lagerhuis wees dit schema af, eerstens omdat invoering ervan registratiedwang met zich mee zou brengen, verder de noodzaak van op meting en kaartering op grote kaartschaal van het gehele land noodzakelijk maakte, met de zekere kans dat er onnoemelijk veel grens kwesties tot leven zouden worden gebracht, en ten slotte uiteraard de noodzaak inhield van gestage kaartrevisies vanwege de gedurige ver anderingen in de eigendoms- en gebruiksgren- zen. Ook de beide andere schema's hoewel veel minder vèr gaande voorstellen werden af gewezen. Het voornaamste bezwaar tegen de systematische inrichting van titelregistratie voor geheel Engeland en Wales was wel „the ob jection to compulsory registration". Aan een bij de wet af te dwingen registratie van over drachten van grondeigendom was men in Engeland toen nog niet toe. Dowson (die deze periode in zijn standaard werk uitvoerig beschreef) wijst er trouwens terecht op, dat de later gevolgde totale afwij zing van alle voorstellen door het House of Lords (het Hogerhuis) intussen geheel in de lijn lag van de toenmalig politieke constellatie: in die tijd was het Hogerhuis voor het over grote deel samengesteld uit grootgrondbezitters. Toch werd na acht jaren touwtrekken in 1862 door de beide Huizen van het Engelse Parle ment de eerste Land Registry Act aangenomen, een wet, die tot doel had „to give certainty to the title of real estate and to facilitate the 5

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1976 | | pagina 7