dat de landmeetkundige grondregel krachtens welke de schaalfactor van een kaart gevonden wordt als het quotiënt van de terrein- en meet- nauwkeurigheid enerzijds en de kaarteernauw- keurigheid anderzijds in vele gevallen verlaten kan worden (zie afbeelding 10). 1.2. De nauwkeurigheid van de kaart en de tekenmachine. Terwille van de efficiency worden bij de hand matige methoden van kaartvervaardiging zo min mogelijk rekenprocessen ingeschakeld. De gegevens van opmetingen worden in de vorm van veldwerken op de tekenkamer gedepo neerd en rechtstreeks verwerkt op de kaart. Er zijn geen registers van coördinaten van de ge tekende punten. Derden die gebruik maken van het kaartmateriaal en die belang hebben bij maten tussen verschillende terreinobjecten kunnen alleen op een vlotte manier hierover beschikken, wanneer de bereidheid bestaat de ze maten met een schaallatje aan de kaart te ontlenen. De nauwkeurigheid van de ontleende maten is afhankelijk van de gevolgde werkwij ze bij inmeten en kaarteren en met name van de kaartschaal. Voor ingewijden, die bekend zijn met de wijze waarop de kaarten worden samengesteld, bestaat de mogelijkheid om ma ten te verkrijgen van een veel betere kwaliteit, door het archief van veldwerken te raadplegen en rekenprocessen in te schakelen. Dit is ech ter zeer tijdrovend. Voor de gebruiker van de kaart is dan ook slechts één weg begaanbaar en dat is het ontlenen van maten aan de kaart met behulp van een schaallat. Hieruit volgt, dat bij de huidige werkwijzen het kaartmateri aal voldoende nauwkeurig moet zijn, om er maten aan te kunnen ontlenen, die voor de ge bruikers bevredigend zijn. Een geheel nieuwe situatie ontstaat wanneer de indien nauwkeurigheid terrein (grondslag idealisatiemeting). K nauwkeurigheid kaarteren. M nauwkeurigheid ontlenen van maten aan de kaart door de kaartgebruikers. S schaalfactor van de kaart, dan volgt _L LANDMEETKUNDIGE GRONDREGEL VOOR DE SCHAAL VAN KAARTEN. 1. T en K leiden tot S. 2. S H AANGEPASTE GRONDREGEL. 1. S en M leiden tot T 2. T S M. 3 K afstemmen op M. VOORBEELD I T=10cm en K 0,1mm. hieruit volgt voor S= 1000. dus schaal 1:1000. VOORBEELD II i S= 500 en M 0,5mm. hieruit volgt T 25cm. acceptabel is voorts K 0,25mm. Afbeelding 10. 55

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1976 | | pagina 17