@}©Di](oig]©toG w®®^ FOTOGRAMMETRIE: EEN MOMENTOPNAME (Verslag Photogrammetrische Woche 1975). Voor het eerst sinds vele jaren stond deze 35e Photogrammetrische Woche niet meer onder leiding van prof. Schwidefsky, die overigens bij de opening nog wel een kort woord tot de 230 congresgangers uit 38 landen sprak. De leiding van organisatie berustte thans bij een tweemanschap, namelijk prof. F. Ackermann (die een aantal jaren aan het ITC in Delft ver bonden was) en Dr. H. K. Meier van de firma Zeiss. De laatstgenoemde gaf in zijn openingswoord een historisch overzicht van deze twee-jaarlijk se „state of the art" bijeenkomst, die in 1909 door de vader van de fotogrammetrie, prof. Pulfrich ingesteld is. Op geprojecteerde groeps foto's uit verschillende jaren waren veel be kende figuren te zien (o.a. Schermerhorn, v.d. Weele). Prof. Ackermann behandelde vervolgens: „Stand und Tendenzen der numerischen Pho- togrammetrie", met name de aëro-triangulatie. Dank zij de snelle ontwikkeling van de compu ter is het thans mogelijk berekeningen uit te voeren die vroeger alleen met analoge metho den konden geschieden. Een beperkter meet proces met eenvoudiger apparatuur was het di recte gevolg. Verdere voordelen waren: grotere nauwkeurigheid, tijdwinst en een beter over zicht. Zeer grote blokken, in de orde van 1000 - 2000 modellen kunnen thans in één keer be rekend worden. Zowel de methode der onaf hankelijke modellen als de bundel-vereffe ningsmethode geven bijzonder nauwkeurige re sultaten te zien, die thans de theoretische nauwkeurigheid gaan naderen (5 a 10 pm). De middagvoordracht van de eerste dag door ir. S. Hempenius uit Enschede veroorzaakte nogal opschudding. De spreker verwachtte n.l. slechts een zeer beperkte toepassing van Re mote Sensing technieken in de komende jaren in de cartografie. Meer mogelijkheden zag hij in Remote Sensing vanuit satellieten, maar dan vooral voor het bewaken van allerlei aardse processen (oogsten, watervervuiling, etc.). Het toepassen van geometrische correcties e.d. is daarvoor niet nodig. Dinsdagmorgens gaf de heer Proctor (Engeland) een overzicht van de huidige stand van zaken in de luchtkaartering. Fotogrammetrische kaarten variëren in schaal van 1 500 tot 1 100.000. Er wordt veel gebruik gemaakt van wijdhoek camera's (93°). Stereo-kaarte- ringsapparatuur is uitgebreid met digitale uit voer, computers, orthofotoprojectoren, etc. Fotogrammetrie is een geaccepteerde vorm van kaartering geworden, relatief goedkoop en met voldoende nauwkeurigheid. De automati sering ervan is echter nog niet ver gevorderd. Orthofoto-techniek was het onderwerp van de lezing van ir. L. v. Zuijlen van het ITC in Enschede. Met deze techniek kunnen de verte keningen ten gevolge van hoogteverschillen en niet-verticale opname-as worden geëlimineerd, waardoor de foto als kaart kan dienen. Dinsdagmiddag en ook de woensdagmiddag waren gereserveerd voor het demonstreren van fotogrammetrische instrumenten. De woensdagmorgen begon met een referaat van de heer H. Hückstadt van Bayer-Lever- kusen over het vervaardigen van film voor de luchtfotografie, een voor geodeten minder in teressant onderwerp. Aan het voor de lucht kaartering belangrijkste probleem, het maat vast zijn van de filmdrager, werd nauwelijks aandacht besteed. De heer Scotland van Gevaert ging uitvoerig in op de speciale voorwaarden die aan het fo tograferen vanuit een vliegtuig gesteld moeten worden. Onder vaak sterk wisselende omstan digheden moet een eenmaal ingezette film op timale resultaten blijven leveren. Een door de mens veroorzaakt probleem is de soms sterke luchtverontreiniging (smog, straalvliegtuigen). Hulpmiddelen bij het verkrijgen van bruikbare opnamen zijn kleurfilters, rood-gevoeligheid, vliegrichting. Een onderzoek van Dr. E. Stark betrof de in vloed van de beeldhoek van de opnamecame ra op de nauwkeurigheid van het beeld. Overeenkomstig de theorie is de fout in X/Y praktisch onafhankelijk van de beeldhoek, de fout in hoogte neemt echter sterk af bij grotere beeldhoek. Het is daarom verwonderlijk, dat de superwijdhoekcamera (125°) nog zo weinig in gebruik is. Overigens is de fout in Z voor de normaal- hoekcamera beter dan theoretisch verwacht kon worden. Een belangrijke opgave is de scheiding van de systematische fouten (waar voor immers gecorrigeerd kan worden) en de toevallige fouten. De woensdagmorgen werd afgesloten door een lezing van de heer F. Holdermann, een fysicus 57

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1976 | | pagina 19