Vervaardiging van
(grootschalige) kaarten
met behulp van een
topografische databank
door ir. C. Zeillemaker, hoofdingenieur bij de afdeling
Landmeten van de dienst Gemeentewerken te Rotterdam.
1. Inleiding.
Tot voor kort geschiedde kaartvervaardiging
uitsluitend in handkracht op tekenkamers. Het
construeren en tekenen van kaarten is arbeids
intensief en dus duur. De laatste jaren is er
ook ervaring opgedaan met het automatisch
tekenen van kaarten. Bij het huidige ontwikke
lingsniveau van computers en elektronische
(teken)apparatuur wordt automatische kaart
vervaardiging een steeds aantrekkelijker zaak.
Bij de kennismaking met de elektronische ap
paratuur heeft de geodetische wereld de aan
dacht voornamelijk gericht op bepaalde kwali
teiten van de apparatuur. Hoe nauwkeurig kan
een tekenmachine tekenen? Wat is de kwaliteit
van de getekende lijnen?
Nu de automatisering begint door te zetten ko
men er nieuwe problemen boven water. Deze
problemen hebben weinig te maken met de ap
paratuur op zichzelf. Nauwkeurigheids- en an
dere kwaliteitsvraagstukken kunnen als verle
den tijd worden beschouwd of zijn tenminste
van secundaire betekenis. Waar het nu op aan
komt is de organisatie van de informatieverza
meling en verwerking, normalisatie van de
bouwstenen van kaarten, integratie (bijvoor
beeld met de informatie omtrent leidingnetten),
samenwerking van landmeetkundige diensten,
de wijze waarop inhoud aan de kaarten gege
ven wordt, mutatiebehandeling en de benutting
van de mogelijkheden van databanken. Er zul
len een aantal gedachten ontwikkeld worden,
die verband houden met het ontwerp van een
topografische databank, van waaruit vervaar
diging en bijhouding van (voornamelijk) groot
schalige topografische kaarten mogelijk zal zijn.
2. Achtergrondinformatie.
De gedachten, welke in de volgende paragrafen
ontwikkeld worden, houden verband met het
initiatief dat door de gemeente Rotterdam in
1968 werd genomen om te komen tot een sys
teem voor automatische vervaardiging van de
grootschalige topografische kaart van Rotter
dam en de daarmee verbonden leidingenre
gistraties van de dienst Gemeentewerken en
de openbare nutsbedrijven. Economische nut
en arbeidsbesparing (inhalen achterstanden)
waren aanvankelijk de voornaamste oogmerken
Nadere bezinning, welke met name plaats vond
nadat het ARTOL-project (ARTOL Auto
matische Registratie van Topografie en Leidin
gen) was ingebracht in de landelijke SOAG-
samenwerking, heeft tot gevolg gehad dat eco
nomisch nut en arbeidsbesparing niet meer de
voornaamste oogmerken zijn. Het belangrijkste
doel is nu, te komen tot een zodanige opbouw
van het informatiesysteem, dat relatie met in
formatie uit andere systemen gemakkelijk ge
legd kan worden. Gestreefd wordt naar een ge
ïntegreerd systeem.
De SOAG-samenwerking brengt met zich mee,
dat het systeem „landelijk toepasbaar" moet
zijn. Dat wil zeggen dat de eisen welke aan het
systeem worden gesteld niet worden geformu
leerd vanuit een toevallige plaatselijke behoef
te, maar moeten worden afgestemd op een
landelijke behoefte, zodat iedere gebruiker (ge
meentelijke diensten of eventuele anderen) met
het systeem kan opereren en het niet nodig is,
dat elders kosten worden gemaakt voor het
ontwikkelen van een soortgelijk systeem.
Het overleg over de landelijke toepasbaarheid,
maar vooral de vraag hoe de leidingenregistra
tie organisatorisch gestalte diende te krijgen,
heeft geruime tijd in beslag genomen. In de
cember 1974 heeft de daartoe door de SOAG
ingestelde adviesgroep Topografie en Leidingen
De paragrafen 3 t.m. 10 werden als inleiding ge
houden op 23 oktober 1975 in Utrecht op het
achtste NGL-congres.
43