een voorstelling dient te geven van de ligging van de kadastrale percelen. De grenzen van deze percelen beogen de zakelijke rechtsgren zen te zijn. Deze vallen lang niet altijd samen met de in het terrein zichtbare topografische begrenzingen. Door hermeting en ruilverkave ling zijn de laatste jaren vele duizenden kadas trale kaarten geheel vernieuwd en gebracht op de schalen 1 1.000 of 1 2.000. De nauw keurigheid van deze kaarten voldoet aan hoge eisen, de overige door mij genoemde bezwaren beperken echter een onmiddellijk gebruik van deze kaarten voor technische doeleinden. Waar men incidenteel in Nederland soms tot een to pografische basiskaart op een grote schaal is gekomen heeft men bij de vervaardiging vaak van deze vernieuwde kadastrale kaarten ge bruik gemaakt. En wel door deze kaarten tot een andere indeling te monteren, daarna aan te vullen met topografische gegevens en tevens de op het terrein onzichtbare kadastrale grenzen van de kaart te verwijderen. In mei 1971 is waarschijnlijk de beslissende start gegeven om m.b.t. de grootschalige basiskaart van Neder land tot een oplossing te komen. Toen werd namelijk op een studiedag van de Nederlandse Vereniging voor Geodesie het rapport van de studiecommissie Leidingenregistratie bespro ken. Zeer duidelijk werd op deze studiedag dat een goede registratie van kabels en leidingen zonder een goede topografische basiskaart niet mogelijk zou zijn. Men noemde uniformiteit van coördinatenstelsel, inhoud, vorm en schaal een vereiste om de communicatie tussen belanghebbenden bij deze registratie moge lijk te maken. De genoemde Nederlandse Ver eniging voor Geodesie en de Rijkscommissie voor Geodesie besloten na deze studiedag dan ook een commissie samen te stellen waaraan werd verzocht te onderzoeken hoe een groot schalige basiskaart voor het gehele land verwe zenlijkt zou kunnen worden. Deze „Commissie Grootschalige Basiskaart" die begin 1972 haar werkzaamheden begon, heeft haar werkzaam heden in oktober 1974 afgerond. Het rapport van de Commissie is in die maand aan enige van mijn ambtgenoten en aan mij aangeboden. Na bestudering van de denkbeelden van de "Commissie Grootschalige Basiskaart" heb ik mij met deze denkbeelden geheel kunnen vere nigen. Om de in het rapport van de Commis sie neergelegde aanbevelingen te verwezenlij ken heb ik, na overleg met mijn ambtgenoten van Defensie, Verkeer en Waterstaat en Land bouw en Visserij en mede uit hun naam een ontwerp Koninklijk Besluit voorgedragen. Dit heeft geleid tot het K.B. van 9-7-1975 tot de invoering van een grootschalige basiskaart van Nederland en de instelling van een voorlopige Centrale Kaarteringsraad. Uit het interprovin ciaal overleg is overeenstemming bereikt over de benoeming in de raad van een vertegen woordiger namens de provinciale besturen. Blijkens art. 1 van dit besluit zal de vervaar diging, bijhouding en uitgifte van de groot schalige basiskaart van Nederland onder mijn verantwoordelijkheid geschieden en wel door de onder mijn Ministerie ressorterende Dienst van het Kadaster en de Openbare Registers. Artikel 2 van genoemd besluit regelt de instel ling van een voorlopige Centrale Kaarterings raad, een overlegorgaan dat mij kan adviseren met betrekking tot het in verband met de grootschalige basiskaart te voeren beleid. Het is mij een genoegen u hier te mogen begroeten als leden van deze voorlopige Centrale Kaar teringsraad. Tevens wil ik u dank zeggen voor de bereidwilligheid om aan de werkzaamheden van de Raad deel te nemen. Uw taak zal zijn mij i.v.m. de vervaardiging, bijhouding en uit gifte van de grootschalige basiskaart te advise ren omtrent: a. het opstellen van urgentie schema's op lange termijn; b. het aangeven van prioriteiten op korte termijn; c. het onder zoeken van samenwerkingsmogelijkheden i.v.m. de vervaardiging, bijhouding en uitgifte; d. de kosten; e. de auteursrechten; f. organisatori sche en technische maatregelen i.h.a. Waar de meeste problemen zullen liggen weet ik niet. Wel lijkt het mij van groot belang dat wordt nagegaan hoe binnen de diensten en be drijven het vervaardigen van grootschalige to pografische kaarten uitsluitend voor eigen doeleinden kan worden verminderd of beëin digd. Ik heb de indruk dat deze activiteit bij diverse bedrijven de laatste jaren zeer is toe genomen. De zo noodzakelijke coördinatie tus sen alle belanghebbenden waarbij speciaal ge dacht wordt aan een snelle en nauwkeurige uit wisseling van gegevens, wordt hiermede niet bereikt. Bovendien moet dit leiden tot geld en tijdverspilling, niet alleen bij de vervaardi ging van de kaart maar ook bij de bijhouding daarvan. Men dient zich in dit verband te rea liseren dat des te meer gebruikers er zijn van de uniforme grootschalige basiskaart van een bepaald gebied, des te groter het nut van de kaart is. In dit verband zou men de vraag kun nen stellen of deze kaart niet medegebruikt zal moeten worden bij het ontwerpen en indienen van gemeentelijke bestemmingsplannen. Al thans indien de productie van de grootschalige basiskaart zich na enige tijd gunstig heeft ont wikkeld. Het niet meer uitsluitend voor eigen 91

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1976 | | pagina 21