belastingdruk, zodat de gemeente haar belas
tingdruk met een gerust hart kan verzwaren.
U moet hierbij echter wel bedenken, dat de
opbrengst van de hoofdsom van de grondbe
lasting en de personele belasting reeds aan de
gemeente werd uitgekeerd en de vermindering
van de rijksbelastingdruk zich dus beperkt tot
de opbrengst van de rijksopcenten, die bij in
voering van de onroerendgoedbelasting niet
meer in 's rijks schatkist zal vloeien.
De vermindering bedraagt ongeveer 10,
per inwoner. In Dordrecht ging het om een
kleine miljoen, en daar redeneerde men als
volgt:
„Zodra we de onroerendgoedbelasting invoe
ren, kunnen we in plaats van 5 miljoen 6 mil
joen opstrijken, terwijl de totale belastingdruk
voor de ingezetenen gelijk blijft; zo gauw mo
gelijk doen".
Voor de heffing van gebruikers geldt bij de on
roerendgoedbelasting dezelfde grondslag als
voor de heffing van eigenaren. Het tarief is
echter meestal niet gelijk voor beiden. In de
wet is opgenomen, dat het gebruikerstarief ten
hoogste 80% van het maximale eigenaarstarief
mag bedragen.
In Dordrecht betaalt de gebruiker slechts 40%
van wat de eigenaar moet opbrengen. Uiter
aard is dit een politieke keus, die van gemeen
te tot gemeente varieert.
Als grondslag voor de onroerendgoedbelasting
heeft de wetgever gekozen voor de waarde in
het economisch verkeer, en wel de waarde bij
lege oplevering.
Deze waarde is gemakkelijk te bepalen als goe
deren geregeld verhandeld worden, zoals dit
b.v. bij koopwoningen het geval is.
Er zijn echter ook onroerende goederen, die
nagenoeg nooit verhandeld worden, b.v. fa
brieksgebouwen, elektriciteitscentrales of
spoorwegstations; wat is hiervan de waarde bij
lege oplevering?
Nu behoeven we voor belastingheffing niet
persé de absolute waarde te kennen; kennis
van de relatieve waarde is voldoende. Er wor
den in de wet twee wegen geopend, waarlangs
de gemeente de relatieve marktwaarde mag be
naderen:
1. Door rechtstreekse schatting van deze waar
de.
2. Door berekening van de vloeroppervlakte
en de grondoppervlakte en vermenigvuldi
ging van deze oppervlakten met factoren
voor aard, ligging, kwaliteit en soort ge
bruik, waarna fiscale oppervlakten ontstaan.
Als het goed is, verhouden de fiscale opper
vlakten van de diverse objecten zich tot elkaar
als hun waarden in het economisch verkeer.
Elke gemeente moet een van de twee maatsta
ven kiezen; öf alle objecten binnen de gemeen-
schatten, óf alle fiscale oppervlakten bereke
nen.
Amsterdam, Rotterdam en ook Dordrecht ko
zen de oppervlaktemaatstaf; Den Haag, Lei
den en Haarlem o.a. de waardemaatstaf.
De invordering van de onroerendgoedbelasting
is door de wetgever op de valreep in handen
gelegd van de rijksbelastingdienst. Hiermee be
oogde men enige uniformiteit bij de belasting
heffing en het benutten van de ervaring, die
deze dienst heeft met de automatisering en de
mechanisatie.
Hoe wordt het systeem up to date gehouden?
Dagelijks bereikt ons via de huispost een
stroom van administratieve bescheiden:
1. voorstellen tot aan- of verkoop.
2. wijzigingen in huur of erfpacht.
3. afschriften van akten en huurovereenkom
sten enz.
Hieruit worden de nodige gegevens gedestil
leerd en op ponsconcepten genoteerd.
Verder worden er gegevens geleverd door het
Bouwtoezicht en door het Kadaster.
Van Bouwtoezicht ontvangen we bouwtekenin
gen van gereedgekomen nieuwbouw en ver
bouw.
Gelukkig krijg je tegenwoordig voor de gering
ste verbouwing subsidie of premie, zodat ook
op dit punt de gegevens tamelijk volledig zijn.
Aan de bouwtekeningen ontlenen we de nodi
ge bouwkundige gegevens, benevens de maten,
waarmee de vloeroppervlakten berekend kun
nen worden.
Ook al deze gegevens worden op ponsdocu
menten verwerkt.
76