Enkele aspecten van de grootschalige basiskaart door Ir. L. A. Koen, projectingenieur van het Kadaster te Arnhem. (Het onderstaande is een samenvatting van een voordracht, ge houden op de NGL/NVG-rayonbijeenkomst te Goes op 29 april 1976) Inleiding Het is onnodig hier diep in te gaan op de grote versplintering die zich op het gebied van de grootschalige kaartvervaardiging in Nederland voordoet. Er zijn vele diensten, bedrijven en instanties die zich bezighouden met de vervaar diging van grootschalige kaarten voor vaak be perkte doeleinden. De kaarten die vervaardigd worden, verschillen daardoor van vorm, in houd, nauwkeurigheid, schaal en formaat, fre quentie van bijhouding etc. Uitwisseling van gegevens op basis van deze kaarten is moei lijk. Door het bijzonder intensieve grondge bruik, vooral in de jaren na de Tweede We reldoorlog, deed zich echter de noodzaak voor om zorgvuldiger, nauwkeuriger en vooral meer gecoördineerd te gaan werken. Het waren niet alleen bestuurlijke en techni sche diensten op rijks-, provinciaal- en ge meentelijk niveau, maar ook bedrijven in de sectoren van gas-, water-, elektriciteit-, tele foon- en transportvoorzieningen, en verder waterschappen, architecten- en ingenieursbu reaus, bouwbedrijven etc., die daarbij tot de conclusie kwamen dat het ontbreken van een goede grootschalige kaart zowel in technisch als in organisatorisch opzicht belemmerend werkte. Van diverse kanten werd aangedrongen op de vervaardiging van goede topografische basis- kaarten. In 1971 werd door de Nederlandse Vereniging voor Geodesie een studiedag gehouden waarop het rapport van de studiecommissie Leidingen registratie werd besproken. Tijdens die studie dag was men vrijwel unaniem van mening dat het niet mogelijk was tot een goede registratie van leidingen te komen zonder dat men de be schikking had over goede topografische basis- kaarten. De Nederlandse Vereniging voor Geodesie en de Rijkscommissie voor Geodesie besloten daarop een commissie in te stellen die verzocht werd na te gaan hoe een grootschalige basis- kaart voor het gehele land verwezenlijkt zou kunnen worden. Deze commissie GBK startte onder voorzitterschap van Ir. van Wely begin 1972 met haar werkzaamheden; in 1973 stelde zij op een studiedag in Delft een interimrapport ter discussie. In oktober 1974 werd na een zeer uitgebreide enquête, die in samenwerking met de inmiddels opgerichte WELREN (Werkgroep Leidingen registratie Nutsbedrijven) tot stand kwam, het eindrapport gepubliceerd (NGT nov. 1974). Na een bespreking van dit rapport op het Mi nisterie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening besloot minister Gruijters de aanbe velingen van de commissie GBK op te volgen en in verband hiermee het nodige bij KB te regelen (Nederlandse Staatscourant van 29 juli 1975, nr. 143). De belangrijkste punten uit dit KB zijn: 1. het Kadaster is belast met de vervaardiging, bijhouding en uitgifte van een gbk; 2. er is een Centrale Kaarteringsraad die de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelij ke Ordening adviseert m.b.t. de gbk; 3. de Minister geeft nadere regelen omtrent vervaardiging, bijhouding en uitgifte van de gbk. Vervaardiging Het Kadaster is inmiddels begonnen met de vervaardiging van diverse grootschalige basis- kaarten. In een gebied in Friesland ter grootte van 12.000 ha (Het Bildt) wordt voor een drietal leidingbeheerders gewerkt aan grootschalige 193

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1976 | | pagina 11