de kans op het zich voordoen van de
klachten klein is. (blz. 64, regelnrs. 4 t.m.
7).
FOTOGRAMMETRIE
Tijd: 150 min.
1. a. Welke voorwaarden moet men aan lucht
opnamen stellen om een goed stereosco
pisch beeld te krijgen?
b. Welke grootheden zijn van belang voor
het diepte-onderscheidings verm ogen
2. Welke relatie bestaat er tussen hoogtever
schillen in het terrein en parallax verschillen
op het beeldpaar. Licht dit toe met een
figuur (langsdoorsnede).
3. Optische ontschranking is een van de meest
gebruikelijke uitwerkmethoden van de en
kele luchtopname.
a. Aan welke voorwaarde(n) moet het ter
rein voldoen?
b. Aan welke voorwaarde(n) moet het ont-
schrankingsapparaat voldoen?
c. Hoeveel paspunten worden gebruikt?
d. Moet de inwendige oriëntering van de
opnamecamera bekend zijn?
Geef bij de antwoorden een korte verklaring.
4. a. Wat is het doel van fotogrammetrische
triangulaties?
b. Hoe worden de methoden ingedeeld?
c. Wat is je bekend over de resultaten?
5. Vertel betreffende orthofoto's iets over:
a. principe van vervaardiging;
b. toepassingen.
6. Geef voor een aantal (5) facetten het verschil
of overeenkomst tussen foto en kaart. Doe
dit volgens onderstaand schema.
facet
foto
kaart
bv
projectie
centraal
orthogonaal
1
2
etc
KADASTER EN RUILVERKAVELING
Tijd: 150 min.
A. Kadaster
1Beschrijf de gang van zaken bij de oorspron
kelijke kadastrering van ons land. Welke
juridische betekenis had deze kadastrering?
2. Welke juridische betekenis heeft een heden
daagse hermeting? Motiveer je antwoord!
3. Welke maatregelen zou je, belast zijnde met
het vastleggen van nieuwe rechtsgrenzen,
nemen om te bevorderen dat uw meetwerk
een zo groot mogelijke juridische waarde
verkrijgt?
4. Hoe geschiedt de administratie van erfdienst
baarheden bij het Kadaster? Geef een be
schouwing over de waarde van de informatie
die het Kadaster over erfdienstbaarheden
kan verschaffen: hoe volledig en hoe be
trouwbaar is deze informatie?
5. C verkoopt aan A en B elk een perceel,
zijnde huis, garage en tuin, respectievelijk
Aristoteleslaan 15 en 17 te Zeist, kadastraal
aangeduid als Zeist D 1531 en D 1532. In
de hypotheekakte wordt dezelfde omschrij
ving gebruikt. Hoe staat het met de rechts
geldigheid van koopakte en hypotheekakte
als het perceel Aristoteleslaan 15 aangeduid
had moeten worden met D 1532 en Aristo
teleslaan 17 met D 1531?
6. Wat zijn appartementsrechten?
B. Ruilverkaveling
1Geef een beknopt en historisch overzicht van
„de ruilverkaveling" in ons land. Welke ont
wikkeling zie je in de toekomst?
2. Welke waarborgen biedt de wet aan een ei
genaar voorzover het de toedeling betreft?
3. a. Tot welk tijdstip kan een ruilverkave-
lingsblok worden uitgebreid?
b. Hoe wordt men juridisch eigenaar van de
nieuwe kavels?
c. Wat gebeurt er bij een ruilverkaveling
met hypotheken?
d. En wat gebeurt er met de oud-hollandse
rechten, zoals het poot- en plantrecht?
4. a. Wat is de le schatting?
b. Wie voeren deze schatting uit?
c. Wat is het procesverbaal van de le schat
ting?
d. Wie stelt het vast?
e. Hoe kan men weten wanneer en waar uit
komsten van deze schatting ter visie wor
den gelegd?
f. Hoe verloopt de bezwaren procedure?
5. Welk belang heeft een Waterschap bij het
ruiilverkavelingsgebeuren?
6. Wat voor verband ziet u tussen ruilverkave
ling en ruimtelijke ordening?
205