wordt in de figuren 13 en 14 voorgesteld. Hier
in zijn een aantal R.D.-punten (A) en hoofd
punten (O) op schematische wijze getekend. De
maaswijdte van de R.D.-punten wordt op 4 km
genomen, evenals de afstand tussen de hoofd
punten onderling. Van de hoofdpunten wordt
verondersteld dat deze in samenhang met de
R.D.-punten zijn bepaald. Omdat elk hoofd
punt in het centrum wordt gedacht van vier
R.D.-punten, bedraagt de afstand tussen een
hoofdpunt en een R.D.-punt ongeveer 2km.
Dit komt overeen met de officiële gedachten-
gang over de gemiddelde afstand waarop pun
ten van fundamenteel belang behoren te liggen.
In het voorbeeld wordt nu nagegaan welke in
vloed een wijziging van één R.D.-punt heeft op
de omringende hoofdpunten en hoe ver deze
invloed reikt. De coördinaten van de overige
R.D.-punten zijn in dit voorbeeld als ongewij
zigd aangenomen.
In fig. 13 ondergaat het R.D.-punt dat in het
centrum van de figuur is gelegen, een wijziging
(correctie) zoals met de vector is afgebeeld.
Dit punt wordt omgeven door een vierkant van
acht ongewijzigde R.D.-punten. Deze negen
R.D.-punten tezamen dienen als inpaspunten
voor de groep hoofdpunten. De inpassingscor
recties van de hoofdpunten zijn in fig. 13 als
vectoren voorgesteld. De hoofdpunten in het
gebied buiten de gegeven R.D.-punten krijgen
nog een kleine, tegengesteld gerichte correctie
vector.
Fig. 14 is in zoverre verschillend van de vorige
figuur, dat het gewijzigde R.D.-punt nu om
geven is door een dubbele rij van ongewijzigde
R.D.-punten. Het aantal inpaspunten is dien
overeenkomstig. Het gevolg is dat slechts de
binnenste kring van hoofdpunten een correctie
ontvangt, en dat de invloed van de wijziging
niet meer reikt tot de volgende kring van hoofd
punten en tot het gebied buiten de gegeven
R.D.-punten. De dubbele rij van ongewijzigde
inpaspunten schermt als 't ware het invloeds-
gebied af.
Dit voorbeeld kan van betekenis zijn voor een
bijhouding van wijzigingen in het fundamentele
puntenstelsel, opgesplitst in deelgebieden.
Door de beschreven inpassingsmethodiek kan
de omgeving van gewijzigde punten gecorri
geerd worden in overeenstemming met de ver
onderstelde samenhang (covarianties) van de
punten en wel zodanig dat er geen restwaarden
optreden.
Verwijzingen:
[1]: W. Baarda, D. de Groot, F. Harkink, Handlei
ding voor de Technische Werkzaamheden van het
Kadaster, 's-Gravenhage, 1956.
[2]: H. J. Buiten, Inpassing door vereffening, NGT
jrg. 5 (10) 1975, pag. 181—191.
sicuatieschaal
ituatieschaal I
vectorschaal
Fig. 13
vectorschaal
Fig. 14
228