Inpassing van bestaande meetkundige
grondslagen via vereffening
door Ir. H. J. Buiten en Ing. H. A.
Schok, beiden werkzaam in de vakgroep
Landmeetkunde van de Landbouwhoge
school te Wageningen.
1. Inleiding
In dit artikel wordt een methode beschreven
voor het inpassen van een bestaand punten-
veld op punten met nieuwe coördinaten. Al
vorens dit te doen zullen we eerst het begrip
„gegeven punten" nader bekijken.
In het gangbare landmeetkundig rekenwerk
wordt vaak gebruik gemaakt van gegeven pun
ten d.w.z. punten waarvan rechthoekige coördi
naten in een aangenomen assenstelsel bekend
zijn. Ze dienen als uitgangspunten (meestal aan-
sluitingspunten of ook wel inpaspunten ge
noemd) voor de berekening van verdere ver-
dichtingsmetingen van de meetkundige grond
slag in het betreffende gebied. Na de coördina-
tenberekening krijgen de resulterende nieuwe
punten op hun beurt de status van gegeven
punten. Tezamen vormen de gegeven punten
het puntenveld.
Er zijn gegeven punten die tot een lokaal assen
stelsel behoren; meestal echter zullen de be
schikbare gegeven punten in een gebied een
nationaal assenstelsel vertegenwoordigen. Niet
zonder reden is er sprake van „vertegenwoor
digen", omdat het stelsel van rechthoekige assen
alleen maar in gedachten bestaat. Het wordt
concreet gemaakt door de coördinaten en de
verzekering van de gegeven punten. De gegeven
punten zijn a.h.w. de lokale vertegenwoordigers
van het assenstelsel, b.v. de R.D.-punten plus
de grondslagpunten die ontstaan zijn bij opeen
volgende stappen van verdichting in het be
schouwde gebied.
Alhoewel bij elk van de coördinaatgetallen van
de gegeven punten een aanduiding van precisie
behoort (varianties en covarianties) 2) wordt in
de praktijk zoals bekend terwille van de
éénduidigheid de verzameling van gegeven pun
ten in het algemeen als een star puntenstelsel
opgevat.
Eenmaal verkregen coördinaten ondergaan im
mers geen wijziging bij latere fasen van ver
dichting. De gegeven punten worden bij de
coördinaten-berekening van verdichtingsmetin
gen dan ook als afwijkingsloze grootheden ge
bruikt. In een volgende fase van verdichting
herhaalt zich deze werkwijze. Dit gaat allemaal
goed zo lang er de hand wordt gehouden aan
dit sedert lang toegepaste principe van het
„werken van het grote naar het kleine".
In de laatste tientallen jaren is deze werkwijze
door verschillende oorzaken verstoord. Om
enkele oorzaken te noemen 3):
Schaalvergroting van objecten waar de
landmeetkunde bij betrokken is. Denk b.v.
aan ruilverkavelingsblokken en gebieden waar
voor een grootschalige basiskaart wordt ge
vraagd. Deze object vergroting kan leiden tot
overlapping van bestaande, op zichzelf goede,
puntenvelden met een wijdmazige nieuwe
grondslag.
De mogelijkheid om met elektronische ap
paratuur lange zijden met hoge precisie te
meten, geven aanleiding om een nieuwe meet
kundige opzet rechtstreeks op de R.D.-punten
aan te sluiten als er in een gebied nauwkeurige
en betrouwbare vaste punten nodig zijn. Lokale
1) Een puntenveld wordt hier opgevat als de ver
zameling van in coördinaten bekende grondslag- en
detailpunten die in samenhang met elkaar in één
coördinatenstelsel zijn bepaald.
2) Zie bijlage op blz. 229 en 230.
:l) Voor een minder beknopte beschrijving leze men
het betreffende hoofdstuk in het binnenkort te ver
schijnen rapport van de NVG-werkgroep Puntsbepa-
ling.
219