T-*l voor nauwkeurige bepaling van gewichten door TNO. e. In Zuid-Limburg is na de sluiting van de mijnen de grondwaterstand honderden meters gestegen. De mijnen zijn letterlijk volgelopen. Dit is ernstig chemisch verontreinigd water en de angst bestaat dat dit water de in Zuid-Limburg liggende bekkens voor de drinkwatervoorziening zal aantasten. Om tijdig maatregelen te kunnen nemen is een duidelijk beeld nodig hoe de wa terstand verandert over het gehele mijngebied. Staatstoezicht op de mijnen heeft aan ons ge vraagd of wij hier proefmetingen willen ver richten met de zwaartekrachtsmeter. Door de metingen regelmatig te herhalen kan uit de ver andering van de zwaartekracht de verandering van de grondwaterstand berekend worden. f. In Groningen worden grote hoeveelheden aardgas aan de bodem onttrokken. Dit heeft aardverzakkingen ten gevolge die mogelijk in de toekomst schade kunnen veroorzaken. De massa van het onttrokken gas kan bepaald wor den met nauwkeurige zwaartekrachtsmetingen voor en na de exploitatie. Hieruit kunnen dan weer schattingen gemaakt worden van de bo demzakkingen. Zwaartekrachtsmetingen Er zijn verschillende methoden waarmee men de zwaartekracht kan meten. We onderscheiden methoden om de absolute waarde van de zwaar tekracht te bepalen en methoden om verschil len in zwaartekracht tussen verschillende pun ten te bepalen. Daardoor zijn verschillen een voudiger te meten. Om de absolute g te bepalen bestaan in principe twee methoden: a. Methode van de vrije val Hierbij laat men een kogeltje of prisma vallen in een luchtledige buis, en bepaalt de afstand die het kogeltje gevallen is in een vastgestelde tijd. Het probleem is dat de valsnelheid zo groot is dat elke val slechts 1 a 2 sec. duurt. Om g te bepalen met een nauwkeurigheid van 10—8 moeten de tijd en afstand ook met deze rela tieve nauwkeurigheid bepaald worden. b. Slingermethode De slingertijd T van een slinger is afhankelijk van de lengte l van de slinger en de zwaarte kracht g: Door en T te meten kan men g berekenen. Het voordeel boven de vrije val methode is dat men de slinger uren lang kan laten slingeren, waardoor men T nauwkeurig kan bepalen. Het nadeel is dat niet nauwkeurig te meten is. Vroeger was de slingermethode de meest nauw keurige maar tegenwoordig met de preciese elektronische tijdmeetinstrumenten en lasers, geeft de vrije val methode betere resultaten. Beide methoden stellen echter zulke hoge eisen aan de techniek dat ze alleen uit te voeren zijn in zeer gespecialiseerde laboratoria. Slechts op een stuk of tien plaatsen op aarde worden deze metingen uitgevoerd. De bekendste zijn: Parijs (Bureau de Poids et Mesures), Londen, Wash ington, Potsdam, Leningrad en New Delhy. Het meten van zwaartekrachtsverschillen baart veel minder zorgen Ook hier hebben we twee methoden: a. Slingermethode Wanneer men op verschillende plaatsen met de zelfde slinger de slingertijd T meet kan men het zwaartekrachtsverschil bepalen zonder de lengte van de slinger te meten. T,-,|/LT,-,|/k dus: Tr'g( T22g2 Als g, bekend is kan men g2 berekenen. Deze methode is reeds in de 18e eeuw naar voren gebracht door Bouguer bij de graadme ting in Peru en is nog steeds in gebruik. b. Gravimetermethode Een andere methode om snel en nauwkeurig zwaartekrachtsverschillen te meten is vooral na de Tweede Wereldoorlog ontwikkeld. De slin gertoestellen zijn toen grotendeels verdrongen door de gravimeters („gravi" komt van gravi tatie zwaartekracht). Het principe van de meeste van deze apparaten komt hierop neer dat een gewicht is opgehangen aan enige veren. Naarmate de zwaartekracht groter of kleiner is, zullen deze veren meer of minder uitrekken. Door de uitrekking te meten op meerdere plaat sen, heeft men een maat voor de verschillen in zwaartekracht tussen deze plaatsen. De gravimeters moeten geijkt worden op punten met bekend zwaartekrachtsverschil om te weten hoeveel zwaartekrachtsverschil overeenkomt met een bepaald verschil in uitrekking van de veer. Zo'n ijkbasis wordt bepaald met de slin germethode. De moeilijkheid bij deze methode is, dat de veranderingen van de uitrekking van de veer slechts minimaal zijn en men deze sterk 256

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1976 | | pagina 10