vergroten moet om te kunnen waarnemen. Te vens kunnen door temperatuurveranderingen, luchtdrukveranderingen en schokken ook ver anderingen in de uitrekking optreden die men dient te elimineren. De apparaten zijn echter reeds zo ver ontwikkeld, dat men hiermee zwaartekrachtsverschillen kan meten tot op 0.01 milligal nauwkeurig. Een meting per stand plaats duurt ongeveer 20 minuten. De gravimeters worden gebruikt zowel voor het opsporen van olie als voor geologische en geo detische doeleinden. De afdeling Geodesie heeft drie van deze gravi meters in bezit. Hiermee is in Nederland een zwaartekrachtsnet gemeten bestaande uit onge veer 100 punten. Met de gravimeters zijn de zwaartekrachtsverschillen gemeten. Om de ab solute waarde van g te krijgen is het net aan gesloten op een aantal punten van het wereld- zwaartekrachtsnet, dat een paar jaar geleden is berekend en vereffend. Dit wereldnet bestaat uit meer dan duizend punten over de hele wereld verspreid. Hierin zijn de absolute zwaarte krachtstations opgenomen en verder zeer nauw keurige gravimetermetingen tussen de overige punten. Door dit systeem is het eenvoudig om op elke gewenste plaats de grootte van de zwaartekracht te bepalen. Men behoeft dan slechts het zwaartekrachtsverschil te meten met het dichtstbijzijnde bekende zwaartekracht station. Zwaartekrachtsmetingen op zee In 1923 was het de Nederlander Vening Mei- nesz als eerste gelukt een zwaartekrachtsmeter te bouwen die op zee gebruikt kon worden. Hij deed de metingen in onderzeeboten omdat deze rustiger liggen. Dit is het begin geweest van een samenwerking tussen de Koninklijke Neder landse Marine en het wetenschappelijk onder zoek op zee. Voor de oorlog heeft Vening Mei- nesz vele beroemde reizen gemaakt die belang rijke resultaten hebben opgeleverd ten aanzien van onze kennis van de geologische processen die zich in het binnenste van de aarde afspelen. Na de Tweede Wereldoorlog is het onderzoek voortgezet met moderne zeegravimeters die op gewone marineschepen werden opgesteld. Bo vendien werden de zwaartekrachtsmetingen ge combineerd met ander geofysisch en oceanogra- fisch onderzoek. In 1964-'65 werd de Atlantische Oceaan tussen de 10e en 50e breedtegraad systematisch onder zocht. Deze betrokkenheid van Nederland bij het onderzoek op de oceanen heeft er toe ge leid dat er momenteel een nieuw schip gebouwd wordt, de „Tydeman", dat speciaal bestemd is voor wetenschappelijk onderzoek. In 1977 zal dit schip operationeel zijn. Verschillende Neder landse wetenschappelijke instituten hebben reeds onderzoekprogramma's opgesteld. Ook de afdeling Geodesie neemt hieraan deel met de zwaartekrachtsmetingen. Zeegravimeter aan boord van Hr.Ms. „Snellius". Het instrument staat op een gestabiliseerd platvorm dat er voor zorgt dat het instrument steeds verticaal blijft staan, onafhankelijk van de bewegingen van het schip. De zwaartekracht wordt automatisch geregistreerd terwijl het schip vaart. Rechts staat de landgravimeter. 257

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1976 | | pagina 11