um is gewenst, als de planologische ontwikke ling daartoe aanleiding geeft of wanneer na zorgvuldige afweging van belangen in bepaalde gebieden de bedrijfsuitoefening moet worden aangepast aan de specifieke landschappelijke of natuurwetenschappelijke situatie. De voortgang van de opstelling van de Land inrichtingswet en de uitwerking van de in de Relatienota aangekondigde beleidsvoorne mens zijn dan ook van groot belang. Voor het verlenen van een bijdrage door de Cultuurtech nische Dienst aan gemeenten en waterschappen voor de uitvoering van plannen ter verbetering van de infrastructuur (de zg. A2-werken) is een bedrag van 33,8 miljoen op de begroting uit getrokken, hetgeen in verband met de noodza kelijke algemene bezuinigingsmaatregelen een verlaging betekent ten opzichte van voorgaande jaren. De bijdrageregeling voor verplaatsing van agra rische bedrijfsgebouwen buiten ruilverkavelin gen om redenen van openbaar nut met name indien de bedrijfsuitoefening bij de huidige lig ging niet langer verenigbaar moet worden ge acht met niet-agrarische belangen zal bin nenkort in werking worden gesteld. Voor 1977 is voor particuliere cultuurtechni sche werken, tesamen met kavelruil en de rege ling voor boerderijverplaatsing buiten ruilver kavelingen een bedrag van 27 miljoen uitge trokken ter honorering van de resterende ver plichtingen van de in 1975 aangevraagde wer ken. Kritisch De verleden jaar herziene stemmingsprocedure heeft meer dan voorheen tot gevolg dat een ruilverkaveling slechts wordt aangenomen, als het agrarische bedrijfsleven zich in zeer brede zin positief opstelt. De daarvoor noodzakelijke vertrouwensrelatie tussen de met de voorberei ding belaste instanties en belanghebbenden dient te worden bereikt door intensief overleg met de stemgerechtigden, waartoe de sinds en kele jaren gehanteerde inspraakprocedure aan de hand van een voorontwerp een belangrijke bijdrage levert. Mede als gevolg van de ver minderde daling van het aantal landbouwbe drijven worden aanspraken ten behoeve van niet-agrarische doeleinden in vele gevallen van agrarische zijde zeer kritisch benaderd, hetgeen aanleiding kan zijn tot zodanige belangentegen stellingen dat men het plan in zijn geheel af wijst. Hierbij dient te worden bedacht dat de herziene Ruilverkavelingswet nog enkele jaren zal worden gehanteerd, terwijl de in de Relatie nota neergelegde mogelijkheden nog niet ope rationeel zijn. Naarmate de niet-agrarische belangen in een ruilverkaveling een grotere rol spelen en in het bijzonder indien door grondverwerving en door toepassing van de in de Relatienota bedoelde beheersregelingen hiervoor onvoldoende oplos singen kunnen worden geboden, wordt het moeilijker een geïntegreerde aanpak te realise ren. Voorgaande overwegingen zijn van belang in het licht van het regeringsbesluit, te bevorde ren dat in de jaren 1975 tot en met 1978 160.000 ha ruilverkaveling in uitvoering kan worden genomen. Tussen 1 januari 1975 en 1 juli 1976 werd 16.500 ha ruilverkaveling in stemming gebracht, waarvan 12.000 ha in uit voering werd genomen. Het stemmingsprogram ma tot en met 1978 wordt bepaald door de afsluiting van de voorbereiding van blokken in 1976 en 1977. Op 1 juli 1976 waren de rap porten ingediend voor 7 ruilverkavelingen met een totale oppervlakte van 42.500 ha. Voor een belangrijk deel van de verdere nog af te ronden plannen zal de toepassing van beheersregelin gen als voorgesteld in de Relatienota overeen stemming mogelijk kunnen maken over het in richtingsplan. Bij de voorbereiding van verschil lende ruilverkavelingen, waarvan het vooront werp in de inspraak is gebracht, is reeds uit gegaan van de mogelijkheid van het toepassen van dergelijke beheersregelingen. Ten tijde van de stemming dient hierover zekerheid te be staan, terwijl tevens een duidelijk inzicht in de praktische werking van de beheersregelingen moet kunnen worden geboden. Na overleg met de staatssecretaris van C.R.M., is de achterstand in de advisering door de be treffende commissie van de Natuurbescher- mingsraad thans grotendeels opgeheven. Er wordt bij de voorbereiding van de ruilverkave lingen naar gestreefd de uitgangspunten op landbouwkundig, landschappelijk, natuurweten schappelijk en recreatief terrein in zo vroeg mogelijk stadium beschikbaar te krijgen, zodat de voorbereidingscommissie daarover kan be schikken bij de uitwerking van de doelstellingen van het plan en het opstellen van het vooront werp. De inspraak en publieke discussie over een voorontwerp van het plan vormen een belang rijk onderdeel van de voorbereidingsactiviteiten. Nota betreffende de relatie tussen landbouw en natuur- en landschapsbehoud. Zie voor een bespreking van deze nota het aprilnummer van Geodesia, jaar gang 1975, blz. 93 t/m 100. 263

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1976 | | pagina 17