Over het algemeen nemen de belanghebbenden
actief deel aan de publieke discussies, terwijl
daarna dikwijls met bepaalde groeperingen een
aantal punten uitvoeriger wordt besproken. Op
grond hiervan en van nader onderzoek worden
de voorstellen voor het uit te voeren plan
aangepast, terwijl de Centrale Cultuurtechni
sche Commissie het verslag van de inspraak be
trekt bij de uiteindelijke beoordeling van de
plannen. Voor enkele ruilverkavelingen is re
cent een inspraakcommissie benoemd, die als
taak heeft: het stimuleren, coördineren en be
geleiden van het inspraakproces, waarover ver
slag wordt gedaan aan de voorbereidingscom
missie.
Met deze vorm van organisatie van de in
spraak zal de komende jaren nog de nodige
ervaring moeten worden opgedaan.
Stand van zaken
In zuidwest Drente is de voorbereiding van een
aantal ruilverkavelingen ernstig vertraagd als
gevolg van grote tegenstellingen tussen de be
langen van natuur- en landschapsbehoud en de
nagestreefde agrarische ontwikkelingsmogelijk
heden. In 1973 heeft het provinciaal bestuur
een speciale commissie benoemd, die een sa
menhangend en afgewogen programma van
hoofdlijnen voor de ontwikkeling van zuidwest
Drente ontwerpt ter uitwerking in een streek
plan en enkele ruilverkavelingsplannen. De
commissie heeft enkele modellen ontwikkeld,
die in verschillende mate de belangen van land
bouw en van natuur- en landschapsbehoud
dienen. Primair maakt het provinciaal bestuur
de keuze.
Voor het gebied „Waterland" ten noorden van
Amsterdam en de Zaanstreek heeft eind 1974
de Centrale Cultuurtechnische Commissie in
overeenstemming met het provinciaal bestuur
voor de gelijknamige aangevraagde ruilverkave
ling een landinrichtingscommissie ingesteld.
Daarbij is overwogen, dat door ruilverkaveling
in samenhang met eventuele bijzondere maat
regelen een belangrijke bijdrage kan worden
geleverd aan een optimale inrichting van delen
van het Nationale Landschap Waterland vol
gens de doelstellingen die het streekplan Wa
terland aangeeft. Naast Waterland maken ook
de in voorbereiding zijnde ruilverkavelingen
Giethoorn-Wanneperveen, Mergelland en Win
terswijk-West deel uit van de in de nota Natio
nale Landschapsparken voorgestelde proefge
bieden. Evenals voor Waterland zal ook voor
deze ruilverkavelingen het instrumentarium van
de Relatienota een onmisbaar element vormen
om tot voor alle betrokkenen aanvaardbare
plannen te komen.
De inrichting van de overgangszone van snel
groeiende steden naar het omringende landelij
ke gebied vormt onderwerp van studie in het
kader van de Interdepartementale Werkgroep
Knelpunten Woningbouw. In deze gebieden, die
voor de snel groeiende stedelijke bevolking een
belangrijke functie kunnen vervullen voor de
openluchtrecreatie en die veelal een stagnatie
te zien geven van de landbouwkundige ontwik
keling, zou een inrichtingsbeleid gericht op een
multifunctioneel gebruik een bijdrage kunnen
leveren aan de oplossing van de ook in de Ver-
stedelijkingsnota gesignaleerde problematiek.
RICHTLIJNEN VOOR BEHEERS
VERGOEDINGEN OP KOMST
«De kernvraag is, hoe de beheersprestatie in het
kader van het natuur- en landschappelijke be
heer door agrarische ondernemers meetbaar te
maken is. Het vaststellen van normen is gecom
pliceerd, vooral omdat de factor tijd eraan is
toegevoegd. Men krijgt dan tevens te maken
met alle invloeden van technische en econo
mische ontwikkelingen, met prijsontwikkelingen
e.d. Al deze verwikkelingen maken het nood
zakelijk, globaal te werk te gaan en de werke
lijkheid sterk te schematiseren. Uit dit gezichts
punt worden thans richtlijnen ontworpen die uit
drie onderdelen bestaan:
het institutionele kader;
uitgangspunten voor het berekenen van
maatstaven voor beheersvergoedingen, alsmede
voor bijstelling in de tijd;
de aspecten van rechtspositie.»
Aldus minister Mr. A. van der Stee in de para
graaf over beheersregelingen in de Memorie
van Toelichting op de begroting 1977 van zijn
departement.
Hij verwacht, dat het overleg over de richt
lijnen op korte termijn afgerond zal zijn. Dan
kan met het toepassen van de beheersregelin
gen worden begonnen. Hoewel het bestuur van
de Stichting Beheer Landbouwgronden dan nog
de nodige uitvoeringsbesluiten zal moeten tref
fen, lijkt het mogelijk rond de jaarwisseling de
eerste beheersovereenkomsten, althans volgens
de nieuwe richtlijnen, gereed te krijgen.
De Rijksplanologische Commissie inventariseert
de gebieden waar maatregelen uit hoofde van
de Relatienota toegepast zullen worden. In
eerste instantie wordt aandacht besteed aan de
gebieden die bij voorrang in aanmerking dienen
te komen. Daarbij wordt onder meer gedacht
aan ruilverkavelingen-in-voorbereiding die drei-
264