gen te stagneren op de problematiek van land
bouw en natuur- en landschapsbehoud.
Voorts valt te denken aan de proefgebieden
voor nationale landschapsparken en duidelijke
probleemgevallen buiten deze categorieën. Zo
dra het advies van de Rijksplanologische Com
missie over de aanwijzingen van de gebieden is
ontvangen, zal de regering de nodige besluiten
nemen. Bedoelde richtlijnen zijn als het ware
het antwoord van het landbouwbeleid op de
problemen van boeren die hun bedrijfsvoering
mede afstemmen op doeleinden van natuur- en
landschapsbeheer.
Verleden jaar is de nota betreffende de relatie
tussen de landbouw en natuur- en landschaps
behoud uitgebracht. De bijzondere commissie
uit de Tweede Kamer die eveneens de nota's
van de Staatssecretaris van C.R.M. inzake de
nationale parken en de nationale landschaps
parken behandelt heeft een uitvoerig voor
lopig verslag uitgebracht. De memorie van ant
woord zal naar verwachting binnenkort worden
ingediend, zodat de parlementaire behandeling,
naar de minister hoopt, spoedig wordt afge
werkt. Naast de behandeling in de bijzondere
commissie is een brede maatschappelijke dis
cussie op gang gekomen over de verdere gang
van zaken. Aan deze discussie hecht de be
windsman grote betekenis en hij komt tot de
conclusie dat de voorgestelde beheersmaatre
gelen in een duidelijke behoefte zullen voor
zien. Hij streeft er dan ook naar, de maatrege
len zo snel mogelijk operationeel te maken.
Bij bestudering van deze materie is voorts dui
delijk gebleken dat een meer definitieve vorm
van de beheersregelingen een wettelijk kader
vraagt, ten einde de continuïteit van het nage
streefde beheer in een zo duidelijk mogelijk
perspectief te plaatsen en de beheerder een zo
groot mogelijke rechtszekerheid te bieden. Zoals
in de Interimnota Landinrichtingswet reeds
is aangekondigd, wordt naast de uitwerking van
de richtlijnen thans reeds gewerkt aan een ont
werp wettelijke regeling voor de langere termijn.
Daarbij zal met name ook aandacht besteed
moeten worden aan de verhouding tussen de
beheersovereenkomsten en andere, het grond
gebruik betreffende overeenkomsten.
De minister van landbouw en visserij stelt het
op prijs hier nog eens duidelijk te zeggen dat
het landschappelijke beheer altijd in handen van
de boeren is geweest, die van nature de neven
functie van beheerder hebben gehad. Nu o.m.
het medegebruik van deze open ruimte door de
niet-agrarische bevolking ertoe leidt, dat allerlei
eisen aan (de conservering van) het landschap
worden gesteld en soms beperkingen in het
grondgebruik worden opgelegd, wordt vaak ver
geten dat zonder de boeren geen enkel land
schap op zulke schaal beheerd zou kunnen wor
den.
De logische conclusie is dan ook, dat continuï
teit en selectieve groei van landbouw, bosbouw
en tuinbouw in grote delen van het landelijk
gebied moeten worden nagestreefd.
RUILVERKAVELING
DAARLE-HELLENDOORN
AANGENOMEN
Op 9 september j.l. is te Hooge Hexel, gemeen
te Wierden (O) de stemming gehouden over de
ruilverkaveling Daarle-Hellendoorn (4969 ha,
1389 stemgerechtigden). De ruilverkaveling is
aangenomen met een meerderheid van 55% der
uitgebrachte stemmen en 68% van de gestemde
oppervlakte.
De stemmenverdeling was als volgt. Aan de
stemming werd deelgenomen door 934 stem
gerechtigden, vertegenwoordigende 4538 ha.
Hiervan stemden 514 stemgerechtigden voor de
ruilverkaveling, vertegenwoordigende 3066 ha.
Tegen stemden 420 stemgerechtigden, vertegen
woordigende 1472 ha.
HERINRICHTING VAN
OOST-GRONINGEN EN GRONINGS
DRENTSE VEENKOLONIËN
Ontwerp van Wet naar Tweede Kamer
Het ontwerp van wet inzake de herinrichting
van Oost-Groningen en de Gronings-Drentse
Veenkoloniën is thans aan de Tweede Kamer
der Staten Generaal aangeboden. Het ontwerp
bevat de uitwerking van één van de belangrijk
ste beleidsvoornemens, die zijn neergelegd in
de Nota Noorden des Lands van 1972. Bij de
voorbereiding van het wetsontwerp zijn naast
belanghebbende departementen de betreffende
provinciale besturen betrokken geweest, die de
nodige instanties en organisaties hebben geraad
pleegd. Er is een samenhang tussen het wets
ontwerp en het in voorbereiding zijnde Integraal
Structuurplan Noorden des Lands.
Met de wet wordt beoogd, de herinrichting van
het onderhavige gebied (90.000 ha in Groningen
en 40.000 ha in Drente) mogelijk te maken door
de gecoördineerde en waar mogelijk geïnte
greerde uitvoering van de volgende maatregelen
en voorzieningen:
verbetering van de infrastructuur en de
265