vV
v
we dan 34 stations in totaal hebben. Hieruit zal
de geoïde voor Nederland berekend worden,
b) Uit de grootte van g is de geoïde ook te be
palen. De berekening is echter iets gecompli
ceerder, daar de grootte van g en de vorm van
de geoïde, ook beïnvloed worden door massa
onregelmatigheden die ver weg liggen. Zelfs
storingen in Amerika en Rusland hebben in
vloed op de geoïde in Nederland. Om de geo-
ide in Nederland te kunnen berekenen moet
men daarom de grootte van de zwaartekracht
over de gehele aarde kennen. Weliswaar hebben
de ver weg gelegen gebieden minder invloed dan
de dichtbij gelegen gebieden, doch de invloed is
niet verwaarloosbaar. Deze methode heeft het
voordeel dat de grootte van g eenvoudig en
snel te meten is. De meeste landen hebben een
net van zwaartekrachtspunten. Ook in Neder
land zijn er gedetailleerde kaarten van de zwaar
tekracht. Het probleem is dat ook op de zeeën
en oceanen de zwaartekracht bekend moet zijn
om op land de geoïde te kunnen berekenen. Dit
is voor onze landgenoot Vening Meinesz aan
leiding geweest om als eerste in de jaren 1920-
1940 zwaartekrachtsmetingen op zee uit te voe
ren. Hij had hiervoor zelf een instrument ge
bouwd dat gebruikt kon worden in een onder
zeeboot. Aan boord van onderzeeërs van de
Koninklijke Marine heeft hij vele metingen ge
daan op de Atlantische Oceaan, het Caribische
gebied en bij Indonesië.
2. Bepaling van schietloodafwijkingen
Om grote afstanden te kunnen overbruggen
voor oceanen of oerwouden zijn de gebruikelij
ke methoden voor driehoeksmeting niet bruik
baar. Er zijn twee mogelijkheden om afstanden
van duizenden kilometers te meten:
a. Zie figuur 2. De afstand s is te bepalen als
we de kromtestraal van de ellipsoïde R en de
hoek tussen de twee loodlijnen op de ellipsoïde
kennen: s Ra
Uit astronomische metingen vinden we de hoek
a' tussen de twee richtingen van de zwaarte
kracht.
Nu is a a - el - e2 waarbij e,en e2 de schiet
loodafwijkingen genoemd worden. Deze schiet
loodafwijkingen zijn te bepalen aan de hand
van zwaartekrachtsmetingen. Dit is de enige
methode waarmee afstanden tussen de conti
nenten bepaald werden voordat satellieten ons
te hulp kwamen.
b. De laatste 15 jaar is een betere methode
naar voren gekomen die gebruik maakt van
satellieten. Er wordt dan een driehoeksnet op
gebouwd waarbij verschillende satellietposities
driehoekspunten zijn. Daar de satelliet hoog bo
ven de aarde gaat kunnen driehoeken gemeten
worden met zijden van meer dan 1000 km.
3. Waterpassing
Bij waterpassing wordt het hoogteverschil tus
sen voor- en achterbaak gemeten t.o.v. het ho
rizontale vlak ter plaatse van het instrument.
Als dit horizontale vlak evenwijdig is met de
geoïde, zijn de gemeten hoogteverschillen ge
lijk aan de hoogteverschillen tussen het terrein
en de geoïde. Om de vorm van het terrein te
bepalen moeten we dus de vorm van de geoïde
kennen. Hiervoor hebben we reeds gezien dat
deze uit zwaartekrachtsmetingen te bepalen is.
Daarnaast is er een tweede effect dat optreedt
als het plaatselijke horizontale vlak niet even
wijdig is met de geoïde (fig. 3). De punten A en
B liggen in hetzelfde horizontale vlak.
Toch is AA' Ha BB' HB
e/Z/psoii/e
aS
Fig. 2