graafwerkzaamheden. Het draaiboek van de leidingenstraat (de handleiding voor degenen die de werkzaamheden uitvoeren) vereist dat de hoofddrains voor het graven van een nieuwe leiding met de hand worden opgegraven en doorgesneden. De drains dienen te worden af gestopt, zodat er geen zand en vuil in kan ko men en er bovendien geen ontwatering in de sleuf plaats vindt. Nadat de leiding is gelegd wordt de drain weer hersteld. Ter plaatse van de sleuf wordt het nieuwe gedeelte op een drainbrug gelegd om zakking te voorkomen. De verstoorde zuigdrains worden door de lei dinglegger in het algemeen niet hersteld. De herstelwerkzaamheden geschieden in een later stadium via een onderhoudsbestek. De nieuwe zuigdrain wordt dan indien technisch mogelijk tussen de buisleidingen gelegd, zodat geen ver storing meer kan optreden door graafwerk zaamheden voor het leggen van nieuwe lei dingen. De drainagekaart wordt ook gebruikt bij het onderhoud van de drains. De drains dienen, daar ze verzanden, te worden doorge stoken of doorgespoten. Een goede drainage- kaart werkt daarbij kostenbesparend. Leidingenkaart 1 2000 Deze kaart is een maatvaste dochtercalque van de bijgewerkte topografische kaart van 1970. Het materiaal is radex-rood. Het voordeel hier van is dat men door het intekenen van de nieu we leidingen in zwart duidelijk verschil in toon krijgt tussen leidingen en topografie. De afme ting van de kaart is Al (840 x 594 mm). Onderwerpen we de kaart aan een nadere be schouwing dan valt deze in vier horizontale delen uiteen. 1. Een gedeelte, hoog 28 cm, waarop de topo grafische ligging van de straat voorkomt. 2. Een gedeelte, hoog 7 cm, waarop het lengte- profiel staat aangegeven, gemeten over de as van de straat. 3. Een gedeelte, hoog 15 cm, dit gedeelte is blanco en gereserveerd voor de technische ge gevens van een nieuwe leidinglegger. 4. Een gedeelte, hoog 6 cm, hierop zijn de staatjes aangegeven, waarin de belangrijkste ge gevens van de leidingen zijn vermeld. Het eerste gedeelte geeft een overzicht van de ligging van de straat. Vermeld zijn de namen van gemeenten, wegen, rivieren enz. In de lei dingenstraat zijn aangegeven: De referentie punten/lijn, de leidingen met nummer, de kunstwerken en de afsluiterlocaties. De ligging van de leidingenbundel is aangegeven met meet cijfers t.o.v. de referentielijn. Ook is de hecto- metrering over de as van de straat ingetekend. Op representatieve plaatsen zijn dwarsprofielen genomen en wordt verwezen naar een bijbe horende detailkaart. Het lengteprofiel (tweede gedeelte) gemeten over de as van de straat is aangevuld met de kruisende objecten. Hierdoor verkrijgt men vooral langs de wegen een beter inzicht in de ligging van kruisende kabels en leidingen. In dit lengteprofiel wordt bij tracering van leidin gen de plaats ingetekend van die nieuwe lei dingen. Daar de leidingenkaart ter beschikking wordt gesteld aan leidingleggers om de nieuw te leggen leiding te traceren (routekaart) en omdat de leidinglegger een aantal technische zaken moet kunnen afbeelden o.a. ten behoeve van de aan nemer, is het derde gedeelte van de kaart voor hen gereserveerd. Hierin wordt vermeld: het te gebruiken mate riaal, diameter, wanddikten, het aantal meters leiding, de knikpunten in graden en de plaats van de faciliteiten. Het vierde gedeelte is een inventarisatie van alle op de kaart voorkomende kabels en leidingen met hun projectnummer, eigenaar, product, ma teriaal, jaar van leggen en diepte t.o.v. het maaiveld. Leidingenkaart 1 500 De bundeling van leidingen in de leidingen straat is zo nauw, dat een goede en betrouwbare voorstelling van de ligging der leidingen niet mogelijk is op schaal 1 2000. Bedenk hierbij ook nog dat er een groot aantal afwijkingen in het standaardpatroon voorkomen, dan zult u begrijpen dat gezocht is naar een voorstelling op een andere kaart. Als kaartschaal is gekozen de schaal 1 500. Deze schaal biedt in het algemeen voldoende nauwkeurigheid. Gaat men uit van een uitpas- nauwkeurigheid van 0,2 mm, dan komen we uit op een marge van 10 cm. De alternatieve schalen 1 200 en 1 1000 zijn niet geschikt. De schaal 1 200 suggereert een te grote nauw keurigheid van de objecten waar het om gaat en bij het toepassen van de schaal 1 1000 wordt de kaart veelal onleesbaar (arceringen). De schaal 1 500 kan voor wat de leidingenstraat betreft gezien worden als de grootst gemene deler van genoemde kaartschalen. Als vorm is gekozen voor een strokenkaart. Bij deze kaartvorm is de oriëntering aangepast aan het verloop van het object (leidingenstraat). Aan de strokenkaart is de voorkeur gegeven vanwege het minimale aantal kaarten. Er zijn door het Kadaster 180 kaarten vervaardigd. Het formaat van de kaart is Al. De betekenbare ruimte is na aftrek van het voorbedrukte kader 296

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1976 | | pagina 18