Nations over cartography. Men bedenke hierbij
dat het Engelse begrip „cartography" meer
omvat dan ons woord cartografie, te weten ook
„surveying" en „mapping". Dus zowel het ver
richten van opmetingen om kaarten te kunnen
maken, als het kaarten maken zelf. En sur
veying behoeft niet noodzakelijkerwijs „terres
trial surveying" te betekenen. Integendeel, in
onze tijd ligt „aerial surveying" (luchtopnamen)
veel meer voor de hand.
Prof. Schemer-horn's ideeën werden in New
York met instemming begroet. Eenmaal terug
in Nederland, wist hij ook de Nederlandse re
gering te interesseren en Nederlandse weten
schappelijke kringen geestdriftig te maken voor
zijn denkbeelden. Het resultaat was dat een
instituut als door hem beoogd in 1951 werd
gesticht (door de Technische Hogeschool te
Delft en de Landbouwhogeschool te Wagenin-
gen gezamenlijk). Er werd een fraai en doel
matig gebouw voor ontworpen (architect de
heer Postel), en in 1956 kon dit door Prins
Bernhard worden geopend. Het stond (en staat
nog) aan de Kanaalweg te Delft. Het was door
een tussenbouw verbonden met het Laborato
rium voor Geodesie, dat aan dezelfde weg stond
(thans niet meer als zodanig in gebruik), en het
vormde één geheel met vleugels waarin KLM-
Aerocarto en de Meetkundige Dienst van de
Rijkswaterstaat onderdak vonden. De laatste
zetelt er nog. Trouwens ook het ITC gebruikt
het „oude" gebouw nog, al is dat niet meer het
ITC. Dat staat thans te Enschede. Prof. Scher-
merhorn heeft zelf de geschiedenis van het
ontstaan en de ontplooiing van het ITC be
schreven in zijn lezenswaardig boekje: Hoe en
waarom het ITC ontstond als Nederlandse bij
drage tot het wetenschappelijke ontwikkelings
werk".
Dat het stichtingsjaar 1951 was, zoals hierboven
bleek, houdt in dat het ITC in 1976 zijn zilve
ren jubileum viert. Vandaar dat binnenkort het
in de aanhef genoemde boekje „Luchtkaarte-
ring voor Ontwikkelingslanden", gaat verschij
nen, als één van de jubileumpublikaties van het
ITC. Het is een overzicht van het instituut en
zijn afdelingen en dient als gids voor bezoekers
(en andere belangstellenden).
Zowel de „luchtkaartering" als de „ontwikke
lingslanden", alsook de naam „ITC" werden
m.i. hiermee in het voorgaande voldoende ver
klaard.
De studenten van het ITC zijn dus jongelui uit
ontwikkelingslanden. Maar niet jongelui als bij
ons die, na de middelbare school doorlopen te
hebben, hun studie aan een inrichting van hoger
onderwijs voortzetten. Want wel geeft het ITC
„hoger" onderwijs, maar het is aanvullend hoger
onderwijs. „Post-graduate Courses" heet dat in
het Engels. Onze studenten zijn (in eigen land
of elders) al afgestudeerden die bij ons de punt
jes op de i komen zetten wat de „Aerial
Survey" betreft. Vaak hebben ze „thuis" al een
vooraanstaande positie. Ze zijn gemiddeld ook
een jaar of tien ouder dan „gewone" studenten:
zo tussen de 25 en 35 jaar.
Er wordt zeer geconcentreerd gestudeerd en de
studenten zijn sterk „gemotiveerd" zoals dat
heet. Gemiddeld duren de cursussen één jaar,
en gedurende dat jaar wordt vrijwel onafge
broken hard gewerkt, zonder vakantie. Dat is
ook begrijpelijk: men wil (en moet!) in korte
tijd zoveel mogelijk opsteken en zo snel moge
lijk terug naar het eigen land (en naar vrouw en
kinderen in de meeste gevallen). Het ITC kent
dus geen vakanties. Het personeel heeft natuur
lijk wèl recht op vakantie. Aan- en afwezigheid
van stafleden bij een bepaalde cursus worden
dan in onderling overleg geregeld.
Schermerhom, die de eerste directeur van het
instituut werd, overwoog dat het tevens gebo-
11 - -s t
i
Het vroegere ITC-gebouw aan de Kanaalweg te Delft.
316