VAN STEENIS allemaal samen. Het personeel, thans ruim 300 man (en vrouw niet te vergeten!), wordt be schouwd als „ambtenaar in de zin van de pen sioenwet". Aanstellingseisen en verdere rege lingen zijn in overeenstemming met de voor waarden zoals die bestaan in analoge situaties bij het Ministerie van Onderwijs. De studie en het verblijf aan het ITC zijn niet gratis. Studenten betalen les- en kostgeld. Meestal voldoen ze dit uit een beurs die ook in vele gevallen door de Nederlandse Regering ter beschikking wordt gesteld en wel via het Directoraat Internationale Technische Hulp (DITH) van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Welke cursussen worden er zoal aan het ITC gegeven? Er wordt les gegeven in dertien „af delingen", te weten: 1. Fotogrammetrie; 2. Luchtfotografie en navigatie; 3. Cartografie; 4. Computerkunde; 5. Geografie en Geomorfologie; 6. Geologie (Geologische kaartering 4) 7. Bodemkunde (en bodemkaartering); 8. Bosbouw (en bosinventarisatie); 9. Vegetatiekunde (en -kaartering); 10. „Rural Survey"; 11. Natuurkunde en „Remote Sensing"; 12. „Urban Survey"; 13. „Integrated Surveys". De omgangstaal aan het ITC, en ook de taal waarin de lessen gegeven worden, is het Engels. Dat bleek reeds uit de tussen aanhalingstekens staande benamingen van enkele cursussen (waarover aanstonds nog iets naders). Een en kele cursus (Fotogrammetrie bijv.) wordt ook in het Frans gegeven. De wetenschappelijke staf is dan ook al even internationaal als de studenten zelf zijn. De meeste stafleden zijn Neder landers, maar men vindt onder hen ook Belgen, Duitsers, Oostenrijkers, Fransen, Engelsen, een Egyptenaar, een Israeli, een Turk, een Syriër, enz. Collegedictaten („lecture-notes") en leer boeken („textbooks" of „manuals") zijn ook grotendeels in het Engels geschreven, de eigen publikaties (op het ogenblik meer dan 200 ti tels!) eveneens. Sinds enkele jaren (1973) geeft het ITC ook een eigen tijdschrift uit („The ITC-Journal"), een kwartaalblad grotendeels gevuld met bijdragen van de eigen wetenschap pelijke staf, en alweer in het Engels geschreven. Het is, behalve als „forum" voor de (weten schappelijke) aktiviteiten van de staf, vooral bedoeld als „contactorgaan" met de overal ter wereld verspreide afgestudeerden (de zg. „A- lumni"). Het wordt hun dan ook elk kwartaal gratis toegezonden. Nu iets over die vreemde benamingen van zo even. „Rural Survey" en „Urban Survey" zou men kunnen aanduiden met respectievelijk landbouwkundig en stedebouwkundig onder zoek met behulp van luchtfoto's. „Integrated Surveys" zijn wat anders. Als men een groot project gaat opzetten (een stuwdam, of een be vloeiingswerk bijv.), komt daar een heel team van deskundigen aan te pas (geologen, bodem- kundigen, economen, landmeters, fotogramme- ters, cartografen enz.). Alles wat deze lieden opnemen („to survey"), noteren en uitwerken moet „geïntegreerd" worden om tot een han teerbaar geheel te geraken. Hoe je al die „sur veys" tot een samenhangend (coherent) geheel maakt („integreert"), wordt aan de afdeling 319 4) Het onderdeel „Mijnbouw" hiervan wordt nog steeds in het „oude" gebouw te Delft gegeven. VOOR ALLE LANDMEETKUNDIGE WERKZAAMHEDEN Sedert 1945 GEODESIE ClV. TECHNIEK GRONDONDERZOEK Coöp. Ver. Ingenieursbur. v. Steenis G.A. NIEUWE GRACHT 5 - UTRECHT Telefoon 030 - 331331

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1976 | | pagina 9