Het transport van tunnelelementen over de Oude Maas en de Dordtse Kil Inleiding Voor een verdere oplossing van de verkeerspro blemen in Zuidwest-Nederland is men begonnen met de aanleg van twee nieuwe verkeerstunnels, nL: de Drechttunnel onder de Oude Maas tus sen Dordrecht en Zwijndrecht; de Kiltunnel onder de Dordtse Kil tussen 's-Gravendeel en Wieldrecht (fig. 1). Op dit moment zijn de elementen van beide tunnels (van elke tunnel 3 elementen) al afge zonken, aan het eind van dit jaar hoopt men de beide tunnels en de aansluitende wegen voor het autoverkeer gereed te hebben. De elementen van de tunnels zijn gebouwd in een bouwdok te Barendrecht, dat daarvoor dienst had gedaan voor de Heinenoordtunnel (opengesteld in 1969). De zes elementen zijn gelijktijdig in den droge gebouwd. Nadat men het bouwdok door het wegbaggeren van de af sluitdijk had laten onderlopen, kon men telkens één van de elementen laten opdrijven en klaar maken voor het transport naar de afzinkplaats. De tunnelelementen werden gebouwd door de Kombinatie Tunnelbouw, waarvan diverse grote bouw- en baggerondernemingen deel uitmaken. De opdrachtgever van dit werk is de Directie Sluizen en Stuwen van de Rijkswaterstaat. Vanwege het bijzondere karakter van dit tran sport werd de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat, die al enige ervaring had op het gebied van de automatische positiebepaling, gevraagd het onderdeel plaatsbepaling te ver zorgen. Het bijzondere karakter van dit transport werd gekenschetst door de volgende omstandigheden: het element is een log gevaarte van ca. 40.000 ton, dat eenmaal in beweging moeilijk van koers was te veranderen; de speciaal voor dit transport gebaggerde geul was smal t.o.v. de breedte van het element: de geul was nl. 100 m en het element 50 m breed; de geul was boven water niet zichtbaar en kon ook niet zichtbaar worden gemaakt met bakens of boeien omdat deze de bewegingsvrij heid van de sleepboten zouden belemmeren. De eisen, ontleend aan deze omstandigheden, waaraan het meetsysteem moest voldoen luid den: een positiebepaling beter dan 5 m; een presentatieve wijze t.b.v. de navigatie: de ligging van het element moest t.o.v. de geul worden weergegeven; een meetfrequentie van tenminste 1 meting per 12 sec. Er zijn tegenwoordig diverse systemen in de handel, die wat betreft hun eigenschappen in aanmerking zouden komen voor dit transport. De Meetkundige Dienst koos voor het polaire (richting en afstand) radioplaatsbepalingssy- steem Artemis, met de Hewlett-Packard 9830 als rekentuig en o.a. als stuureenheid voor een Houston incrementeel-plotter DP-3. De Kombinatie Tunnelbouw had aanvankelijk een systeem opgezet met gebruikmaking van sextanten. Voor dit systeem gelden, in tegen stelling tot het Artemissysteem, zichtbeperkin- gen, die bij het eerste element aanleiding gaven tot het uitstellen van het transport. Dit leidde dat de Kombinatie Tunnelbouw een Motorola-Minirangersysteem inzette, dat niet afhankelijk is van het zicht. Het radio-plaatsbe palingssysteem Miniranger behoort meetkundig gezien tot het circulaire type (afstand en af stand). Na het transport vond het afzinken plaats dat m.b.t. het plaatsbepalingsaspect niet moeilijker was dan bij voorgaande tunnels als de Benelux-, de Heinenoord- of de Vlaketunnel. In de laatste jaren heeft er op het gebied van de elektro-optische tachymeters een grote ont- door Ing. D. Bloeme, Meetkundige Dienst van de Rijkswater staat, afdeling Mariene Geodesie en Bijzondere Metingen. 12

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1977 | | pagina 12