Bodemdaling door aardgaswinning in de provincie Groningen door Ing. W. A. van Beusekom, hoofd van de afdeling NAP van de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat. Bij de samenstelling van dit artikel is gebruik gemaakt van een artikel van Ir. J. Schoonbeek, dat onder de titel Bodemdaling door aardgas winning in de provincie Groningen" werd gepu bliceerd in de Ingenieur jrg. 88 nr. 32/33 van 5 augustus 1976. Het dient om een overzicht te geven van de geschiedenis rond het Gronin- gen-gasveld en is een inleiding op het artikel „Waterpassingen over het Groningen-gasveld in 1975", dat in het volgende nummer van dit blad gepubliceerd gaat worden. Inleiding Het Groningen-gasveld werd in 1959 ontdekt, maar het duurde tot 1963 voordat men zich de werkelijke omvang realiseerde. Het veld dat zich voor het grootste gedeelte in de provincie Groningen bevindt, heeft een oppervlakte van ongeveer 900 km2 en het reservoir ligt op een diepte van ongeveer 2900 m. Het gas wordt gewonnen uit de Permische Rot- liegend zandsteenformatie, waarvan de dikte varieert van 70 m in het zuiden tot 240 m in het noorden. Op deze diepte heerst een druk van 600 kg/cm2, waarvan de helft door het ge steente wordt gedragen en de andere helft door het gas (zie fig. 1 en 2). In de beginfase van de veldontwikkeling, toen slechts een gedeelte van het gasvoorkomen was ontdekt, was er nauwelijks enige reden om aan te nemen dat enige bodemdaling van betekenis zou optreden, daar alle bekende gevallen van bodemdaling betrekking hebben op ondiepe re servoirs van ongeconsolideerd 1materiaal. Fig. 1. Ligging van het gasveld op ca. 3000 m diepte. 600 kg/cm! V Fig. 2. Het gas bevindt zich in de poriën van het gesteente onder een druk van 300 kg/cm-. 3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1977 | | pagina 3