de duidelijke zakking, terecht een nieuwe hoogte hebben gekregen. O.M. Zuidhorn en O.M. Vries in 1972 ten onrechte zijn verworpen en deze keer goed in het resultaat passen. Binnen het zogenaamde historisch model t.w. O.M. Gasselte, O.M. Westernieland, O.M. Oranjewoud en O.M. Bunder Neu- land, tegenspraak bestaat tussen enerzijds O.M. Gasselte en de rest, die het onderling wel goed doen. O.M. Murmerwoude (in opdracht van de Meetkundige Dienst aangesloten) goed in het model past, terwijl O.M. Sellingen er uit valt door zijn grote stijging (n.l. 19,2 mm t.o.v. Bunder Neuland). Dat besloten werd om bij de gedwongen veref fening de daar genoemde ondergrondse merken aan te houden werd als volgt geargumenteerd: De kwaliteit van de metingen, de onder par. 2a reeds aangegeven toetsingsresulta ten, zijn van dien aard dat daaraan geen scherpe conclusies kunnen worden ontleend over beweging der ondergrondse merken onderling. Zuidhorn en Vries zijn waarschijnlijk in 1972 ten onrechte verworpen door een te scherp gestelde eis als gevolg van een niet correcte standaardafwijking in het net (er is gewerkt met 0,6 mm/km inplaats van de correcte 1,05 mm/km). Murmerwoude is in deze groep geïntrodu ceerd om in een later stadium eventueel het O.M. Westernieland te vervangen als dat zal gaan zakken t.g.v. de aardgaswinning. 1958. .1975 Mi RKLN GRONINGtN ML:. SIABIL Dalings:- craf.ii TEIT. .017. 7H Fig. 7. Dalingsgrafieken van peilmerken 1964/65-1975 langs enkele trajecten over het gasveld. 48

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1977 | | pagina 12