bepaling van laatstgenoemde hoeveelheid is er
evenwel bij het opstellen van de plannen voor
het kanaal in 1967 al van uitgegaan, dat de
overbelasting van de oppervlaktewateren met
organische stoffen door het nemen van zuive-
ringstechnische maatregelen zou worden beëin
digd. In de uitgangspunten van het rapport uit
1967 is dus rekening gehouden met de genoem
de verbetering van de waterkwaliteit.
Door de bodemvastlegging en het aanbrengen
van de bodemverhoging in de Nieuwe Water
weg en de Nieuwe Maas, tezamen met de af
sluiting van het Haringvliet en de Rijnkanali
satie is de toestand voor de mond van de Hol-
landsche Ussel voor wat betreft de verzilting
aanmerkelijk verbeterd ten opzichte van de
toestand tegen het einde van de zestiger jaren.
Daardoor zijn gebruiksmogelijkheden van het
inlaatpunt aan de Hollandsche IJssel te Gouda
ten opzichte van de laatstgenoemde situatie be
langrijk toegenomen.
De andere vroeger gebruikte en dichter bij zee
gelegen inlaatpunten, zoals de Parksluizen te
Rotterdam, zijn echter ondanks genoemde
maatregelen niet bruikbaar voor het inlaten van
zoet water. De mogelijkheden tot het tegengaan
van verzilting van de Hollandsche IJssel door
deze af te sluiten met behulp van de storm
vloedkering bij Krimpen aan den IJssel blijken,
met name gedurende de veelal langdurige pe
rioden van lage Rijnafvoer, gering.
Op grond van de vorenstaande antwoorden en
overwegingen kan dan ook niet worden gecon
cludeerd, dat het plan tot de aanleg van het
kanaal thans uiterst discutabel is geworden. Tij
dens de droogte van de afgelopen zomer zou
het kanaal een belangrijke bijdrage tot de zoet
watervoorziening van Delfland hebben kunnen
leveren.
De bewindsman is van mening, dat er geen
aanleiding bestaat een nieuw onderzoek naar
de noodzaak van de aanleg in te laten stellen.
Overigens heeft de Verenigde Vergadering van
Delfland op 26 mei 1976 definitief besloten om
tot de aanleg van het kanaal over te gaan.
GRONDPOLITIEK EN
GRONDGEBRUIKRECHT
Negende publikatie in de serie over planolo
gische en technisch-administratieve geodesie.
Laboratorium voor Geodesie, Technische Hoge
school, Delft.
In deze reeks publikaties zijn in de nummers
3 en 4 een aantal artikelen opgenomen van
prof. mr. P. de Haan. Op deze publikaties is
destijds de aandacht gevestigd in de boek
aankondiging in Geodesia 1975 - 6.
Voor de artikelen van prof. De Haan blijkt zo
veel belangstelling te bestaan dat de uitgevers
van de reeks hebben besloten opnieuw een aan
tal artikelen te bundelen. De artikelen in deze
bundel handelen over de onderwerpen grond-
politiek en grondgebruikrecht. Voor de ge-
interesseerden in deze onderwerpen volgt hier
de opsomming van de titels:
Grondpolitiek
Grondpolitiek in juridisch perspectief.
Grondpolitiek in een christen-democratisch
perspectief.
Grondpolitiek: Waarom een slecht compromis
en geen oplossing?
De wetsontwerpen inzake de grondpolitiek.
Grondpolitiek als basis voor ruimtelijk en agra
risch beleid.
De grondpolitiek van bouwrechtelijk en ge
meentelijk standpunt beschouwd.
Grondpolitiek in financieel perspectief.
Grondgebruikrecht
Openingsrede eerste jaarvergadering Vereniging
voor Bouwrecht.
Openingsrede tweede jaarvergadering Vereni
ging voor Bouwrecht.
Openingsrede derde jaarvergadering Vereniging
voor Bouwrecht.
Coördinatie van de administratieve wetgeving
inzake onroerend goed.
Leiding en registratie in het spanningsveld van
ruimtelijke ordening, elektriciteitswerken en
recht.
Advies inzake de regeling van het landschaps
beheer en de landschapsparken op lange en
korte termijn.
Notariaat, onroerend goed en administratief
recht (met J. M. Polak).
Ontwikkelingen ten aanzien van de wetgeving
betreffende onroerend goed.
Tien jaren Raad van advies en ruimtelijke orde
ning Terugblik en vooruitzicht.
Administratieve en planologische geodesie in
een juridisch-bestuurlijk kader.
Juridische aspecten van de planning van infra
structuur.
De plaats van de eigendom in het hedendaagse
bestuursrecht.
De interimnota Landinrichtingswet in het licht
van eerder verschenen studies.
G. W. Eversdijk
58