kleur, die toch goed leesbaar en overzichtelijk zou moeten zijn. Om dezelfde reden ontmoet men ook wel tus senvormen, een calque met arceringen, contou ren en symbolen, die zich leent voor vermenig vuldiging door druk of lichtdruk, maar waarvan ter verduidelijking voor vergaderdoeleinden nog enkele exemplaren met de hand kunnen worden ingekleurd, terwijl latere uitvoering van een grotere oplage in kleurendruk mogelijk blijft. Tussentijdse wijzigingen zijn ook in dit systeem goed uitvoerbaar. Noch ten aanzien van de bestemmingen, die men wil onderscheiden, noch ten aanzien van de daarvoor te gebruiken kleuren of arceringen geldt tot dusverre in Nederland enig normalisa tievoorschrift. Wel laat het Besluit op de Ruim telijke Ordening de mogelijkheid open, dat de minister op dit punt nog eens nadere voor schriften zou kunnen geven (BRO, art. 6 lid 2). Ook hebben verschillende instellingen in bin nen- en buitenland in de loop der jaren gestan daardiseerde legenda's en symbolen gepropa geerd, maar die hebben in de praktijk weinig navolging gevonden, meestal omdat zij node loos ingewikkeld of kostbaar waren. Toch zijn in de praktijk een aantal bestemmingen en be bouwingsklassen uitgekristalliseerd, die van plan tot plan niet belangrijk verschillen. Een bestemmingsplan voor het buitengebied be vat gewoonlijk enige agrarische en natuurbe- schermende bestemmingen, naar omstandighe den enige voorzieningen zoals kampeerterrein, begraafplaats, rioolwaterzuivering. De lijnvor mige bestemmingen bestaan meestal uit enige categorieën wegen en een spoorwegbestemming. Een bestemmingsplan voor toekomstige bebou wing kent altijd een aantal woningklassen en verdere bestemmingen voor wegen, plantsoe nen, winkels en openbare of bijzondere gebou wen. De zwart-wit aanduidingen voor deze bestem mingen lopen nog sterk uiteen, maar ten aan zien van de kleuren is ten dele een soort nor- malisatie-uit-gewoonte ontstaan. Zo is water al tijd blauw, industrieterrein altijd paars, spoor wegterrein grijs, natuurgebieden meestal in ver schillende tinten groen, landbouwgebieden meestal ook. De woningklassen in een bestem mingsplan voor toekomstige bebouwing lopen vaak van geel over oranje en rood naar bruin, maar deze gewoonte is minder vast. Nog minder eenheid heerst er in de streekplan aanduidingen. Hier wordt nog geëxperimen teerd met afbeeldingsmethoden, die de beoogde mate van globaliteit en soepelheid zo goed mo gelijk weergeven. Effen kleurvlakken met dui delijke begrenzingen, die het minste afbreuk doen aan de fijne topografische ondergrond, le nen zich daar weinig toe. Stippen, figuurtjes, slangelijntjes en arceringen suggereren beter de vaagheid van de begrenzingen. Zoals reeds eer der opgemerkt, is de vraag nog in discussie, in welke mate ook de ondergrond in dit streven naar vaagheid en soepelheid moet worden be trokken. Kaartgebruik in de toelichting Het Besluit op de Ruimtelijke Ordening schrijft voor, dat een bestemmingsplan vergezeld moet gaan van een toelichting, waarin de aan het plan ten grondslag liggende gedachten, de uit komsten van het voorafgaand onderzoek en de uitkomsten van het gepleegde overleg zijn neer gelegd (BRO, art. 10 lid 2). Het besluit schrijft ook voor, op welke onderwerpen het vooraf gaand onderzoek tenminste betrekking moet hebben (BRO, art. 2 lid 2; art. 5 lid 2; art. 7 lid 2). Welke gegevens men ten behoeve van de toelichting in kaartvorm zal willen afbeelden, is echter toch sterk afhankelijk van de aard van het plan en van het betrokken gebied. Wil men bijvoorbeeld ter toelichting van een binnenstadsplan een inventarisatie vertonen van de bestaande bebouwing naar gebruik, ouder dom of hoogte, dan zal men daarvoor liefst de zelfde kadastrale ondergrond gebruiken als voor het plan zelf, eventueel alleen wat ver kleind. Gaat het echter om de uitbeelding van volkstellingsgegevens, die slechts per stadswijk beschikbaar zijn, dan kan men volstaan met een ondergrond die slechts de grenzen van die stadswijken aangeeft, eventueel aangevuld met enkele hoofdwegen of spoorlijnen voor een betere herkenning. Meestal behoeft de ondergrond bij de uitbeel ding van statistisch materiaal slechts herken ning te bieden, en is grotere detaillering of nauwkeurigheid niet nodig. De inschakeling van computers bij de verwer king van statistische gegevens wordt opgeno men en verwerkt, niet per straat, buurt of wijk, maar per vierkante kilometer of per vierkante halve of kwart kilometer. Een tekenmachine, gestuurd door de computer, kan deze gegevens dan in kaartvorm afbeelden zonder tussenkomst van een tekenaar. Men mag aannemen, dat zul ke werkwijzen meer en meer gebruikelijk zullen worden, zodat veel statistisch materiaal snel en goedkoop in kaart kan worden gebracht. De kunst zal dan zijn om uit die overvloed voor de toelichting de meest sprekende voorbeelden te kiezen. Er kan nog een andere reden zijn om in toelichtend kaartmateriaal af te zien van een 88

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1977 | | pagina 24