In paragraaf 1 zal ik een schets geven van de ontwikkeling van ruilverkaveling naar land inrichting en van stedebouw naar ruimtelijke ordening. In paragraaf 2 staat de inhoudelijke, concrete coördinatieproblematiek centraal. Daarna volgt een bespreking van het planologisch overleg als belangrijkste middel om de coördinatie te be werkstelligen, waarbij het streekplan in belang rijke mate als richtlijn een rol speelt. In paragraaf 7 komt het spanningsveld tussen continuïteit van bestuur en het ontstaan van nieuwe inzichten aan de orde. 1. Twee historische ontwikkelingslijnen 1.1. Van ruilverkaveling naar landinrichting 1.2. Van stedebouw naar ruimtelijke orde ning 2. Coördinatie ruilverkaveling-bestemmingsplan 2.1. Beide hebben elkaar nodig 2.2. De agrarische doelstelling (jurispruden tie art. 2) 2.3. Toewijzing van kavels aan openbare lichamen (art. 13) 2.4. Het plan van wegen en waterlopen 2.5. Het landschapsplan 2.6. Het plan van toedeling 3. Het planologisch overleg 4. De sleutelpositie van het streekplan 5. Globaal synchronisatieschema 6. Flexibiliteit 7. Heroverweging van ruilverkavelingsprojec ten? 8. Conclusies 1. Twee historische ontwikkelingslijnen 1.1. Van ruilverkaveling naar landinrichting Ruilverkaveling betekent oorspronkelijk niets meer dan het scheppen van nieuwe eigendoms situaties, teneinde economisch beter exploiteer- bare landbouwkavels te laten ontstaan. Deze rechtsfiguur is voortgekomen uit de privaat rechtelijke ruilovereenkomst, met dit verschil, dat een minderheid van de eigenaren de ruil verkaveling niet meer kan tegenhouden. Daar mede is een vervlechting van privaat- en pu bliekrecht ontstaan. Voor een goede verkaveling moeten veelal ook een aantal voorzieningen worden getroffen, zo als de aanleg van wegen en waterlopen. De hoeveelheid daarvoor benodigde grond wordt gekort op de toedelingsrechten van de eigena ren en bovendien subsidieert de overheid deze voorzieningen. In de loop der jaren zijn deze voorzieningen een steeds grotere rol gaan spelen, waardoor de ruilverkaveling steeds meer het karakter kreeg van een publiekrechtelijk, landbouweconomisch uitvoeringsplan, waarvan de begroting een zeer belangrijk aspect is. De Ruilverkavelingswetten van 1924, 1938 en 1954 zijn duidelijk agrarische wetten, hoewel er in de laatste wet een zekere verruiming van de doelstelling valt te bespeuren: art. 2 spreekt van behartiging i.p.v. bevordering van agrari sche belangen. In het begin van de zestiger ja ren is er in de praktijk een verdere ombuiging gekomen van de zuiver agrarische ruilverkave ling naar projecten met een meer zgn. multi purpose karakter. Voorzieningen voor andere doeleinden (recrea tie, natuur en landschap) kwamen in ruilverka- velingsverband tot stand, mits die niet ten koste gingen van het agrarisch belang. Zeer sprekende voorbeelden van deze ontwik keling zijn de bekende ruilverkavelingen Geest- merambacht en Maarseveenseplassen. Conflictsituaties bij concurrentie van de ver schillende doeleinden werden meestal opgelost door een actieve grondpolitiek van de overheid in de rechtspersoon van de Stichting Beheer Landbouwgronden (SBL), die geen wettelijke binding heeft aan agrarische doeleinden. Door een verkrapping van de grondmarkt zijn er de laatste jaren juridische spanningen ontstaan voor wat betreft de toewijzing van kavels aan openbare lichamen (artikel 13) en het plan van toedeling. Terwijl het ministerie van Landbouw steeds duidelijker een landinrichtingsbeleid wil de gaan voeren, dat meer doelstellingen omvat dan alleen de agrarische 3), bleek de Ruilver- kavelingswet 1954 daarvoor een onvoldoende instrument, omdat daarin de niet-agrarische doeleinden bij conflictsituaties altijd secundair zijn 4). Voor een oplossing van deze problemen gaan de gedachten in twee richtingen, die elkaar ove rigens niet uitsluiten: betere coördinatie van ruilverkaveling en bestemmingsplan uitbouwen van de ruilverkavelingswet tot een meer algemene landinrichtingswet. In het voorjaar 1976 is een interimnota Landin richtingswet verschenen, waarin op de volgende punten een pleidooi voor vernieuwing voor komt: ruimere doelstelling dan alleen agrarisch; 69 3) Memorie van toelichting op de landbouwbegroting 1972. 4) Zie ook het rapport werkgroep Balans Ruilverka- velingswet (1968) blz. 292.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1977 | | pagina 5