ven kunnen worden geroepen. Het is de bedoe
ling, dat ondernemers van landbouwbedrijven
zich wenden tot de vaste geschillencommissie in
hun provincie. Andere gebruiksgerechtigden
kunnen dit desgewenst eveneens, maar hebben
tevens de vrijheid hun belangen in handen te
leggen van een commissie die uitsluitend voor
het desbetreffende geschil wordt gevormd.
Nota landelijke gebieden
Op 11 maart j.l. heeft minister drs. J. P. A.
Gruyters (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Or
dening) deel a van het derde deel van de derde
nota over de Ruimtelijke Ordening aan de
1 weede Kamer aangeboden. Deze nota is voor
bereid in nauwe samenwerking met de minister
van Landbouw en Visserij en de staatssecretaris
van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk
werk. Zij hebben daartoe onder meer bouwste
nen geleverd in de vorm van structuurvisies, die
op 18 maart aan het parlement zijn aangebo
den. De nota heet kortweg de Nota landelijke
gebieden en gaat vergezeld van de structuur
schets voor de landelijke gebieden. Deel a van
de Nota landelijke gebieden bevat de beleids
voornemens van de regering over de inrichting,
de ontwikkeling en het beheer van de lande
lijke gebieden.
De Nota landelijke gebieden is evenals de reeds
verschenen Oriënteringsnota en Verstedelij-
kingsnota onderdeel van de derde nota over de
Ruimtelijke Ordening, die onder primaire ver
antwoordelijkheid van minister Gruyters suc
cessievelijk gereed komt.
De Nota landelijke gebieden volgt, evenals de
andere delen van de derde nota, de procedure
van de planologische kernbeslissing. Samen
leving en parlement zullen zich ook nu weer
kunnen uitspreken over de beleidsvoornemens,
voordat er beslissingen vallen.
De nota is vanaf 22 april ter visie gelegd in alle
provincie- en gemeentehuizen en in alle biblio
theken. Er zal ook een populaire brochure over
de nota beschikbaar komen. Eind mei en begin
juni zullen er in het hele land voorlichtingsbij
eenkomsten worden gehouden. Er zullen dis
cussie- en inspraakgroepen gevormd worden.
De mogelijkheid tot inspraak loopt tot 15 no
vember 1977.
De nota gaat over de ontwikkelingen in de lan
delijke gedeelten van ons land, voorzover deze
ontwikkelingen van belang zijn voor de bestem
ming en het gebruik van de grond. Landbouw,
bosbouw, natuur en landschap, recreatie, wo
nen, verkeer en andere functies leggen allemaal
beslag op de grond, ook in het landelijke ge
bied. De regering geeft in de Nota landelijke
gebieden aan hoe zij de steeds klemmender
vraagstukken in deze gebieden wil oplossen.
116
Eerst worden de problemen en de mogelijkhe
den voor oplossingen uitvoerig beschreven. De
belangrijkste vraagstukken betreffen:
het toenemende ruimtebeslag voor stedelijke
doeleinden, waardoor de landbouw, het
landschap en de natuur steeds meer in het
gedrang komen;
de spanning tussen de ontwikkeling van de
landbouw ten opzichte van natuur en land
schap;
de leefomstandigheden van de plattelands
bevolking.
Zonering
Voor de uitwerking van haar beleid onder
scheidt de regering vijf categorieën van gebie
den:
Gebieden met als hoofdfunctie landbouw
Deze gebieden zijn vooral te vinden in het
zuidwesten van ons land, het noorden van
Noord-Holland, het westen van het Midden-
Randstadgebied, de IJsselmeerpolders, het
noorden van Friesland, Groningen en de Gro
nings-Drentse veenkoloniën. Voor deze gebie
den, waar de inrichting reeds vrijwel uitsluitend
is afgestemd op de agrarische produktie, legt
de regering het accent op een ontwikkeling ge
baseerd op scheiding van functies. Deze keuze
wordt ingegeven door de behoefte de landbouw
op de best mogelijke wijze te ontwikkelen.
Door deze keuze zal bijvoorbeeld de aanwezig
heid van natuurgebied niet belemmerend werken
op de landbouw, terwijl het natuurgebied zelf
van de ontwikkeling van de landbouw geen last
zal ondervinden. In enkele gebieden zal evenwel
gekozen worden voor verweving van de activi
teiten. Dit betreft dan terreinen waar uit oog
punt van natuur en landschap belangrijke waar
den te vinden zijn.
Gebieden met afwisselend landbouw en andere
functies in grotere ruimtelijke eenheden.
Deze gebieden zijn vooral te vinden in het Ri
vierengebied, het hierop aansluitend oostelijk
gedeelte van het Midden-Randstadgebied, de
Gelderse Vallei, de Randmeerkust en het Me
rengebied van Friesland. Ook het akkerbouw
gebied ten oosten van Zwolle en ten zuiden en