De onderhavige structuurvisies van de minister
van landbouw betreffen de:
Structuurvisie landbouw;
Structuurvisie op het bos en de bosbouw;
Visie landschapsbouw.
Tevens heeft de bewindsman de Nota land-
bouwverkenningen aangeboden, die de grond
slag vormt van de Structuurvisie landbouw.
Nota landbouwverkenningen
In de Nota landbouwverkenningen worden de
gegevens verschaft voor een beleidsvisie over
de jaren tot 1990 op de structurele ontwikke
lingen in de land- en tuinbouw. De landbouw
verkenningen geven dus geen inzichten in het
landbouwbeleid, maar zijn een beredeneerde
analyse van de te verwachten ontwikkelingen
met betrekking tot zowel de primaire produktie
in land- en tuinbouw als ten aanzien van die
van de landbouwstructuur.
Structuurvisie landbouw
Met de Structuurvisie landbouw beoogt de mi
nister, rekening houdende met de te verwachten
ontwikkelingen in land- en tuinbouw, een aan
tal beleidslijnen op middellange termijn (tot
1990) te formuleren. Tussentijds zal in elke ka
binetsperiode de concrete invulling van het
beleid moeten plaats hebben aan de hand van
gedetailleerde en dan recentere inzichten in de
veranderingen die zich in land- en tuinbouw
voltrekken.
Structuurvisie op het bos en de bosbouw
Behalve als bouwsteen voor de Nota landelijke
gebieden ziet de bewindsman de Structuurvisie
op het bos en de bosbouw ook als leidraad
voor een meerjarenplan in de bosbouw, dat
naast het volgordeschema voor ruilverkavelin
gen en het programma voor de openluchtrecre
atie invloed op de landelijke gebieden gaat uit
oefenen. Deze structuurvisie die mede ontwik
keld is op basis van verschillende rapporten van
het bedrijfsleven, richt zich op een evenwich
tige afweging van alle functies, die het bos zo
wel in het bestaande areaal als in de voorge
nomen uitbreidingen zal kunnen vervullen.
Visie landschapsbouw
De Visie landschapsbouw moet gezien worden
als een programma in hoofdlijnen voor het te
voeren beleid ten aanzien van het landschap.
In de visie worden de uitgangspunten voor de
toekomstige ontwikkeling gegeven en de daar
bij optredende spanningsvelden gesignaleerd.
Er wordt ingegaan op mogelijke en wenselijke
ontwikkeling en op het daarbij behorende be
leidsinstrumentarium. De Visie landschapsbouw
neemt in vergelijking met de verschillende struc
tuurvisies een andere positie in, omdat deze
laatste ieder een sector van het overheidsbeleid
tot onderwerp hebben, die in tegenstelling tot
landschapsbouw tot een meer zelfstandig beslag
op de ruimte leiden.
Structuurschema's
Op de structuurvisies en de Nota landelijke ge
bieden zal het structuurschema voor de landin
richting worden geënt. Een structuurschema
bevat de hoofdlijnen van het op lange termijn
(25 a 30 jaar) in deze sectoren te voeren beleid
dat voor het ruimtelijke beleid van belang is
en waarbij de rijksoverheid zelf uitvoerende ta
ken heeft.
STUDIE NAAR RELATIE
SCHAALVERGROTING BEDRIJFS
STRUCTUUR EN HANDHAVING
LANDSCHAP
«De landschapsbouw is gericht op het tot stand
brengen van een functioneel landschap. Dit is
een landschap waarin de geprojecteerde functies
zich levenskrachtig kunnen handhaven en ont
wikkelen, ondersteund door de verschillende
landschapscomponenten. Voor een landschap
is vaak een goed functionerende landbouw van
grote betekenis. In dit verband blijft de grond
gebruiker voor een belangrijk deel zorgdragen
voor de kwaliteit van het landelijke gebied. Dit
maakt het noodzakelijk een studie te verrichten
naar de schaalvergroting van de landbouwbe
drijfstructuur onder handhaving van de land
schapsstructuur, dan wel de gewenste land
schapsstructuur.
Dit is één van de conclusies uit de Visie land
schapsbouw die minister Van der Stee aan het
parlement heeft aangeboden. In de visie worden
uitgangspunten geformuleerd, die moeten leiden
tot een doelgerichte behandeling van verande
ringen in het landschap op zodanige wijze dat
specifieke gebiedskenmerken van verschillende
aard, zoals bijv. cultuurhistorische waarden, be
houden blijven of versterkt worden. De visie
zal t.z.t. mede bijdragen tot de structuursche
ma's ten behoeve van de ontwikkelingen in de
ruimtelijke ordening.
In vroeger tijden was menselijk ingrijpen in het
landschap beperkt, in die zin dat het zich veelal
in een zodanig tempo voltrok dat de natuur
weer in de gelegenheid was zich aan te passen.
De laatste decennia zijn tempo en schaal van
de veranderingen zo sterk toegenomen, dat het
landschap zich niet meer kan aanpassen en dus
ook niet meer aan zichzelf kan worden over
gelaten. Het landschap vraagt thans om be-
119