Landmeten II Tijd: 2x/2 uur 1. a. Definieer de „richtlijn" en de „hoek- waarde" van een buisniveau dat wordt gebruikt in combinatie met een niveau prisma. b. Hoe kan de stand van de richtlijn van het onder a. omschreven niveau worden gecorrigeerd bij een regeling? c. Welke voordelen biedt een niveaupris ma bij het inspelen van de bel? 2. a. Geef een omschrijving van de „vizier lijn" van een waterpasinstrument waar bij de vizierlijn automatisch wordt inge steld met behulp van een compensator. b. Bij het gebruik van een bepaald water pasinstrument met automatische instel ling van de vizierlijn blijken onregelma tigheden voor te komen in de meetre sultaten. U krijgt de opdracht een on derzoek in te stellen naar eventuele technische onvolkomenheden en ont regelingen van het bewuste instrument. Beschrijf zakelijk en beknopt op welke wijze U dit onderzoek zult uitvoeren. 3. a. In welke situaties kan het gebruik van een repetitietheodoliet voordelen bieden en welke zijn deze voordelen? b. Geef een korte beschrijving van de meetprocedure voor het bepalen van een hoek met een repetitietheodoliet waar bij elk richtpunt tienmaal wordt inge steld. c. Op een bepaalde repetitietheodoliet kan een buisboussole (ook wel kokerbous- sole genoemd) worden aangebracht. Geef aan op welke wijze met dit instru mentarium geografisch georiënteerde richtingen kunnen worden gemeten in dien de declinatie ter plaatse van het opstelpunt bekend is. 4. Zijn de onderstaande beweringen juist of onjuist? Geef bij elk antwoord een korte motivering. a. Een scheve stand van de le as van een theodoliet beïnvloedt niet het resultaat van de verticale hoekmeting indien het afleespunt voor de verticale rand wordt ingesteld met behulp van een alhidade- niveau. b. Wanneer bij de meting van verticale hoeken het afleespunt een vaste, niet instelbare positie heeft ten opzichte van de le as van de theodoliet dan kan een 122 eventuele indexfout niet worden geëli mineerd. c. De invloed van de excentriciteit van de vizierlijn ten opzichte van de le as van een theodoliet wordt bij een horizontale richtingsmeting praktisch volledig ge ëlimineerd wanneer voor elk richtpunt twee diametraal gelegen punten van de horizontale randverdeling worden afge lezen en gemiddeld. d. De invloed van de excentriciteit van het midden van de horizontale randverde ling ten opzichte van de le as van een theodoliet wordt volledig geëlimineerd wanneer de richtpunten in beide kijker standen worden ingesteld, afgelezen en gemiddeld. e. Indien bij een richtkijker met centrale instellens de door het tele-objectief ge vormde afbeelding van het richtpunt niet samenvalt met het snijpunt van de kruisdraden, dan kan de aanwezige pa rallax worden opgeheven door wijziging van de stand van het oculair ten opzich te van de kruisdraden. f. Bij een doorgaande waterpassing wordt een sectie in heen- en teruggang geme ten om o.a. het regelmatige deel van de zakking van het instrument tijdens de waterpassing te elimineren. g. De invloed van de aardkromming op het resultaat van een doorgaande water passing wordt geëlimineerd indien de som van de afstanden „achter" gelijk is aan de som van de afstanden „voor". h. Een verschil van 4 mm tussen heen- en teruggang van een secundaire doorgaan de waterpassing uitgevoerd over 1210 m tussen twee hoogtemerken voldoet niet aan de nauwkeurigheidseisen zoals deze zijn gesteld door de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat. 5. Bij het bedrijf waar U werkzaam bent wordt overwogen om een elektro-optische afstand meter aan te schaffen ter vervanging van een nog goed functionerende zelfreduceren- de dubbelbeeld-afstandmeter voor de me ting van verdichtingsgrondslagen en de uit voering van detailmetingen in geacciden teerd terrein. Om een bijdrage te leveren aan de afweging van de verschilende argumenten dient U een opsomming te geven van de voor- en nadelen van het gebruik van de zelfredu- cerende dubbelbeeld-afstandmeter.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1977 | | pagina 22