De technicus
en de rekenautomaat 1
tafelmachines *1
door M. Lachmann, Bouwtechnisch Adviesbureau M. Lach-
mann BV te Delft.
De ontwikkelingen op het gebied van kleine
rekenautomaten (zak- en tafelrekenmachines
zijn de laatste jaren enorm geweest. Als gevolg
van het grote aanbod en de verscheidenheid
ervan is het begrijpelijk dat vele technici door
de bomen het bos niet meer zien.
Met een serie van twee artikelen over kleine
programmeerbare rekenapparatuur zal de
auteur trachten, althans op dit gebied, enige
klaarheid te scheppen. In dit en in het volgende
artikel zal ingegaan worden op de feitelijkheden
van die apparatuur, zoals die op het ogenblik
operationeel en in de handel is. Daarbij wordt
een scheiding gemaakt tussen tafelapparaten en
(programmeerbare) zakrekenmachines, welke
laatste in het volgende artikel zullen worden
behandeld.
Inleiding
Het is altijd wenselijk om iets dat men gaat be
studeren, bespreken of op welke andere wijze
van een etiket gaat voorzien, nader te begren
zen. Het gaat hier in feite om drie grenzen.
Eerst de ondergrens van alle 'kleine rekenauto
maten', vervolgens de scheiding tussen pocket-
en tafelmachine en ten slotte de grens tussen
'klein' en 'groot'. De ondergrens levert in dit
geval weinig problemen op: alles wat kan reke
nen, programmeerbaar is, en (met enige moeite
en onder protesten van uw eega) in uw colbert-
zak kan worden vervoerd, is een pocketmachi
ne en komt in dit artikel niet aan de orde. Ook
de grens tussen pocket- en tafelmachine is ge
makkelijk te trekken. Een pocketapparaat kan
ook op tafel staan, een tafelapparaat kan beslist
niet in uw zak. De bovengrens is aanzienlijk
Dit artikel is een bewerking van het artikel „De
bouwtechnicus en de rekenautomaat /2", dat in
het januarinummer (1977) van het Polytechnisch
Tijdschrift /B is verschenen.
moeilijker te trekken: werkelijk zeer krachtige
en (qua capaciteit) omvangrijke computers kun
nen zonder moeite op een tafel worden ge
plaatst. Omdat het nu eenmaal niet mijn be
doeling is het hier over computers in het alge
meen te hebben zou ik die bovengrens willen
trekken tussen machines werkend met een zo
genaamde programmeertaal en met, wat ik zou
willen noemen, een knoppentaai. Tussen beide
groepen bestaat zowel een technisch als een
duidelijk financieel verschil. Dit laatste is een
voudigweg het gevolg van het feit dat de 'ta
lenknobbel' van een rekenautomaat een aan
zienlijk stuk geheugen behoeft. Dit houdt in,
dat die financiële grens, zij het in geleidelijk af
zwakkende mate, ook in de toekomst zal blijven
bestaan. Dit wil weer zeggen dat de aldus ge
maakte scheiding zinvol zal blijven. Degenen
onder u die bekend zijn met de prijsontwikke
lingen in de calculatorbranche, zullen weten hoe
moeilijk het is een enigszins 'standvastig' finan
cieel gegeven te formuleren voor dergelijke ap
paratuur.
Programmeertaal en knoppentaai
Laten wij eerst ingaan op het verschil tussen
deze twee grootheden, juist omdat ik de boven
grens van 'mijn' tafelmachines rechtstreeks aan
het verschil tussen deze twee begrippen koppel.
De naam knoppentaai is een 'uitvinding' van mij
en bevredigt mij niet erg, omdat al bij de eerste
nadere beschouwing blijkt dat deze benaming
in feite weinig informatie geeft: bij het constru
eren van programma's worden instructies aan
iedere programmeerbare rekenmachine via
knoppen gegeven. Er bestaat in feite ook niet
zozeer een principieel verschil alswel een gra
dueel. Als wij het indrukken van een toets een
'impuls geven'- noemen, dan zal een knoppen-
taaimachine na iedere impuls een handeling
verrichten, of bijna na iedere. Een program-
103