„Het liefst zou ik zien dat de NVG en het NGL worden gecombineerd tot één vereniging" Een interview met Prof. Dr. Ir. M. J. M. Bogaerts, door me]. E. M. Fendel en H. A. Verhoef. Aanleiding tot dit vraaggesprek was een opmer king in de kantine van het nieuwe Geodesie- gebouw, dat men tegenwoordig niet meer van de laagste ambten in ons vak tot aan het hoog ste ambt kan komen. Bij de benoeming van dr. ir. M. J. M. Bogaerts tot gewoon hoog leraar was dit echter wel degelijk het geval. Daarom zou dit vraaggesprek ook getiteld kun nen zijn: „Van meetassistent tot hoogleraar" Wilt u ons eens vertellen hoe uw opleiding is geweest en hoe u in het vak bent gekomen. Was dit toeval? Na mijn eindexamen HBS in 1952 kreeg ik met enige moeite een baan bij de Nederlandse Heidemaatschappij. Ook toen was er een grote werkloosheid, met name in de provincie Gro ningen. Ik werd te werk gesteld bij de loon administratie voor het berekenen van lonen ten behoeve van de Dienst Uitvoering Werken (DUW), Bureau Oogstvoorziening, enz. Toen Zeeland in 1953 door de Februariramp werd getroffen, werd ik naar Schouwen-Duive- land gezonden. Na vier maanden hard werken kreeg ik van de directie van de Heidemij het aanbod om een interne beroepsopleiding naar keuze te volgen. Omdat ik mij al lang aange trokken voelde tot de landmeetkunde, koos ik zonder nadenken de opleiding voor landmeet kundig opnemer. Dit was een cursus op het landgoed De Voorst bij Zutphen, die toenter tijd onder leiding stond van de heer Schok. Daarna was ik als opnemer werkzaam bij de plannendienst van de Heidemij. In feite hield ik mij toen al met een gedeelte van mijn huidig vakgebied bezig. Ik was belast met het ver zamelen van gegevens ten behoeve van de land inrichting (ruilverkaveling, ontwateringsplan nen, enz.). In het eerste jaar, dat ik in de landmeetkunde werkzaam was, verslechterde de economische toestand zodanig, dat ik voor de keuze werd gesteld ontslag te nemen of als meetassistent (baakhouder bij het waterpassen) te fungeren. Dit werk heb ik een half jaar verricht. Mis schien stamt uit die tijd mijn neiging om een voudige landmeetkundige werkzaamheden zo veel mogelijk te automatiseren. In 1956 besloot ik in Delft de opleiding te vol gen voor geodetisch ingenieur. Ik werd daartoe in staat gesteld door een studietoelage van het Kadaster. De tegenprestatie was een vijfjarige verbintenis na de studie bij deze dienst. 178

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1977 | | pagina 18