smcesHiurne F. OPBOOIVI/AA/P 2 FM/V JAGERS GROTE TAA/Z ORB/7ER De lancering van de Space Shuttle vindt plaats door het tot ontbranding brengen van de twee aanjagers (Eng.: boosters), die op vaste brand stof werken. Gezorgd is voor een zeer geleide lijke toeneming van de snelheid vanwege de eerder genoemde gunstige effecten: het wegval len van de noodzaak om de geleerden een as tronauten-training te geven en om de instru menten zo te ontwikkelen, dat ze tegen zware versnellingen bestand zijn. Nadat de aanjagers zijn uitgebrand worden ze losgekoppeld en val len ze naar de aarde terug. Parachutes zorgen voor een comfortabele landing; later zal men de aanjagers, na voorziening van de nodige brand stof, wederom kunnen benutten. De orbiter gaat ondertussen verder naar de baan in de ruimte door het inschakelen van de eigen motoren. De brandstof nodig voor deze handeling wordt onttrokken aan de grote ex terne tank. Na het opgebruiken van de in de tank opgeslagen brandstof is de orbiter aan gekomen in de ruimtebaan en wordt de grote tank afgestoten; deze zal na verloop van tijd in de atmosfeer verbranden. Nadat de orbiter in de baan is gekomen kun nen de luiken van het ruim geopend worden. Indien Spacelab aanwezig is kunnen de waar nemingen van de astronomische objecten, de ruimte en onze aarde een aanvang nemen. 169

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1977 | | pagina 9