A 4APPI/EP5P/€P/m
1. remotexnsm sateu/etem pe/e i/e/vste&s
/me--
ASmOA/Ofi/E H
OPT/JC# VEW7ZP
■/'W
AAPPVEPSP/EP/m
y
W)/nD
/f/C&X&ZF
Vrijwel alle stralingsenergie van de zon, een
hemellichaam met een oppervlaktetemperatuur
van een 6000° K, wordt uitgezonden in de
vorm van zichtbaar licht. Ook in het ultra
violet en in het nabij-infrarood, een tweetal
gebieden van het elektromagnetisch spectrum
die het gebied van het zichtbare licht flankeren,
geeft de zon veel stralingsenergie af. De atmos
feer is goed doorlatend voor de straling in deze
spectrale gebieden; het gezamenlijk gebied
noemen wij het optisch venster.
De aarde is een hemellichaam met een opper
vlaktetemperatuur van omstreeks 300° K. De
stralingsenergie van de aarde zelf, de z.g.
warmtestraling, is eveneens geconcentreerd in
een deel van het elektromagnetisch spectrum;
het infrarood gebied waarvoor de atmosfeer
eveneens doorlaatbaar is. We spreken in dit
geval van het warmtevenster.
Ook is de atmosfeer doorlatend voor elektro
magnetische straling met een golflengte van
ongeveer één cm en langer; hier spreken we
van het microgolf-venster.
Voor de astronomie is Remote Sensing reeds
van huis uit de methode van waarnemen bij
uitstek. Het is daarom ook niet zo verwonder
lijk dat de astronomen in de voorste gelederen
stonden om waarnemingen te doen verrichten
vanuit satellieten om de storende effecten van
de aardse atmosfeer uit te schakelen: in prin
cipe waren ze al grotendeels klaar met theorie
en apparatuur.
De aardse atmosfeer vormt een wereldomspan
nende luchtlaag waarin zich ondermeer de
weersverschijnselen afspelen. De weersatellie-
ten zijn afgesteld op het waarnemen van deze
verschijnselen vanuit de ruimte en leveren
voortdurend beelden daarvan aan de weer
kundige instituten.
De aardverspiedende satellieten vormen een
klasse die we thans aan een nadere beschou
wing zullen onderwerpen.
Het betreft hier satellieten waarmee, in tegen
stelling tot astronomische satellieten, juist wel
door de aardse atmosfeer heen wordt waar
genomen.
193