Inventarisatie beheersgebieden en reservaten Minister drs. J. P. A. Gruijters (Volkshuisves ting en Ruimtelijke Ordening) heeft mede na mens betrokken ambtgenoten, onder wie mr. A. van der Stee (Landbouw en Visserij) de be sturen van de provincies schriftelijk verzocht hem zo spoedig mogelijk te melden voor welke gebieden onmiddellijk de regelingen van de Re latienota van toepassing zouden kunnen wor den verklaard. Bovendien verzoekt hij vóór 31 december 1977 het oordeel van de provinciale besturen te vernemen over de gebieden waar over nog overleg vereist is. De brief aan de Colleges van Gedeputeerde Staten gaat vergezeld van een inventarisatie, waarin de gebieden zijn opgenomen die volgens de regering bij voorrang in aanmerking komen voor aanwijzing als beheersgebied of reservaat. Eén en ander is een uitvloeisel van de Nota betreffende de relatie landbouw en natuur en landschapsbehoud (de zogenaamde Relatieno ta). Hierin wordt ondermeer beschreven hoe de boer een bijdrage kan leveren aan de in standhouding van het landschap. De voor rangsinventarisatie is uitgevoerd om knelpun ten op te lossen o.a. bij ruilverkavelingen, die nu in voorbereiding of in uitvoering zijn In de nota, die de brief van de minister verge zelt, is sprake van een inventarisatie, verdeeld over vier categorieën, te weten: a. Landinrichtingsprojecten in uitvoering. Hier onder valt een aantal met name genoemde ruilverkavelingen. Binnen deze categorie zijn ook gebieden betrokken die reeds door de Raad van Ministers van de Europese Gemeen schap zijn goedgekeurd voor toepassing van de bergboerenrichtlijn. Tot deze categorie behoort 13.107 hectare. b. Proefgebieden nationale landschapsparken. Deze categorie betreft de gebieden die gelegen zijn in de vijf proefgebieden voor nationale landschapsparken. In vier van de vijf proefge bieden zijn landinrichtingsprojecten in voor bereiding. Tot deze categorie behoort 10.700 hectare. c. Gebieden die niet samenvallen met land inrichtingsprojecten of proefgebieden nationale landschapsparken. Deze categorie betreft waar devolle agrarische cultuurlandschappen die bui ten landinrichtingsprojecten en proefgebieden nationale landschapsparken zijn gelegen en die vanwege de kwetsbaarheid van natuur en land schap bij voorrang om toepassing van het in strumentarium van de Relatienota vragen ten einde de aldaar bestaande vraagstukken tot een oplossing te brengen. In deze categorie zijn ook de gebieden opgenomen die voorkomen op het aankoopplan van het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk. Tot deze categorie behoort 27.100 hectare. d. Landinrichtingsprojecten in voorbereiding. Deze categorie bevat gebieden die voorkomen op het volgorde-schema voor ruilverkavelingen in voorbereiding 1976- 1980 waar na een evenwichtige belangenafweging is gebleken dat niet-agrarische belangen een zodanige aan spraak op de bestemming, het gebruik en het beheer van grond uitoefenen, dat de Ruilver- kavelingswet 1954 daartoe onvoldoende moge lijkheden biedt. Bovendien zijn hier opgeno men in voorbereiding zijnde relevante ontwa- terings- en ontsluitingswerken in gemeentelijk en waterschapsverband (A2-werken). Tot deze categorie behoort 30.320 hectare, terwijl daar naast nog een aantal ruilverkavelingen als p.m. is opgevoerd, waarbij het onmogelijk bleek om nog voor de afsluiting van het onderzoek ten be hoeve van de inventarisatie per 1 maart 1977, een aanduiding te geven van de oppervlakte beheers- c.q. reservaatgebied. In deze categorie is een hoeveelheid van 3000 ha aan de Centra le Cultuurtechnische Commissie toegewezen, die gemachtigd wordt kleine oppervlakten (tot maximaal 3% van de oppervlakte van het blok met een maximum van 150 ha) op enigerlei wijze voor toepassing van de in de Relatieno ta genoemde maatregelen in aanmerking te la ten komen. De geïnventariseerde gebieden beslaan in to taal 81.227 hectare waarbij op 32.287 hectare de beheersregeling wordt toegepast en voor 34.440 hectare tot reservaatvorming wordt overgegaan; 14.500 hectare is niet nader on derverdeeld. Naast de genoemde categorieën wordt een reserve van 5000 hectare aangehou den. Deze reserve staat de minister van Volks huisvesting en Ruimtelijke Ordening voor toe wijzigingen ter beschikking en wel op voorstel 255

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1977 | | pagina 23