van de Rijksplanologische Commissie. De re serve dient om in zeer dringende en thans nog niet voorziene situaties slagvaardig te kunnen optreden. Procedure Opneming van beheers- en reservaatgebieden in streek- en bestemmingsplannen is een essen tiële ondersteuning van het beleid inzake het behoud van waardevolle agrarische cultuur landschappen. Behalve bescherming van ge noemde belangen in streek- en bestemmings plannen door middel van gebiedsaanduiding, richtlijnen en bestemmingsbepalingen, zal ten aanzien van de gebieden waarvan het urgent wordt geacht beheersovereenkomsten af te slui ten of reservaatvorming na te streven een na dere uitwerking moeten plaatsvinden. Bij de uitwerking van de voorrangsinventarisatie kun nen drie fasen worden onderscheiden. In de eerste fase betreft het globaal naar plaats aan duiden van de gebieden waarop toepassing van de Relatienota urgent wordt geacht. Na afron ding van het bestuurlijk overleg waarin de voorrangsinventarisatie getoetst wordt aan het provinciale ruimtelijke beleid, is de eerste fase afgesloten. De globaal naar plaats aangeduide gebieden waarop toepassing van de Relatieno ta urgent wordt geacht, dienen uiteindelijk in het streekplan te worden opgenomen. De tweede fase betreft de exacte begrenzing van de gebieden waarop toepassing van de Re latienota urgent wordt geacht. Bij deze fase dienen de regionale en lokale bestuursinstan- ties een belangrijke rol te spelen. Ook zal daar bij een verantwoorde afweging van alle in het geding zijnde belangen moeten plaatsvinden. Voor ruilverkavelingen in voorbereiding kan de exacte begrenzing worden opgenomen in het rapport dat op grond van artikel 34 van de Ruilverkavelingswet wordt uitgebracht. Voor ruilverkavelingen in uitvoering moet de exacte begrenzing door de plaatselijke Commissie worden voorgesteld, dit behoeft goedkeuring van het provinciaal bestuur en de Centrale Cultuurtechnische Commissie. Bij het overleg over de financiering van een werk van een ge meente of waterschap is over de exacte begren zing van beheersgebieden en reservaten even eens goedkeuring vereist van het provinciaal bestuur en de Centrale Cultuurtechnische Commissie. In de andere gebieden stelt de mi nister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening nadat hij de Rijksplanologische Com missie heeft gehoord, de exacte begrenzing vast op voorstel van Gedeputeerde Staten. Met het aangeven van de exacte begrenzing van de beheersgebieden en reservaten is de tweede fase afgerond. Verwacht kan worden dat deze nauwkeurige begrenzingen van de re servaten en beheersgebieden uiteindelijk in het bestemmingsplan tot uitdrukking zal komen. Als de exacte begrenzing is vastgesteld wordt deze door het bestuur van de Stichting Beheer Landbouwgronden gevolgd. Hiermee is de der de fase ingegaan. De Stichting Beheer Land bouwgronden kan dan overgaan tot het sluiten van de beheersovereenkomsten dan wel tot de aankoop van de voor reservaatvorming aange duide gronden. Kosten Voor de periode tot en met 1981 is ca. 130 mil joen gulden gereserveerd ten behoeve van reser vaatvorming en ca. 70 miljoen gulden ten be hoeve van beheersregelingen. Uitgaande van de beschikbare middelen en van veronderstellingen ten aanzien van de te verstrekken beheersver goedingen en aankoopprijzen kan worden ge concludeerd dat in de periode tot en met 1981 budgettaire middelen aanwezig zijn om de tweede fase en grotendeels ook de derde fase af te ronden voor alle landinrichtingsprojecten in uitvoering (categorie a.), ca. de helft van ca tegorie b, alle beheersgebieden en ca. eenderde van de reservaatgebieden van categorie c, een bescheiden gedeelte van categorie d en een ge deelte van het op voorstel van de Rijksplano logische Commissie te verdelen areaal. Dit houdt in dat tot 1981 financiële middelen aan wezig zullen zijn om de Relatienota op 30.000 a 40.000 ha van toepassing te verklaren. De voorrangsinventarisatie die ten behoeve van dit interimadvies is gemaakt, heeft in totaal betrekking op 86.227 hectare. Op lange termijn zal op maximaal 200.000 ha het instrumenta rium van de Relatienota worden toegepast. GESLAAGD Landmeettechnicus NLF M. P. Arendse, Barneveld; A. J. N. Blomen, Reuver; P. A. M. Hoefnagels, Heythuysen; G. W. Loman, Nunspeet; F. Visser, Zwolle. Landmeetkundig tekenaar NLF A. J. Bongers, Boxtel; M. Krak, Utrecht; C. C. M. Rombouts, Bergen op Zoom. Landmeetassistent NLF J. W. Boon, De Cocksdorp. 256

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1977 | | pagina 24