Eindexamen 1 977 HTS voor de Bouwkunde afdeling Landmeetkunde te Utrecht LANDMEETKUNDE/K.v.I. Tijd: uur. 1. In het circuitnet van de figuur is richtings meting aangegeven door onderbroken lijnen, lengtemeting door volgetrokken lijnen, terwijl gecombineerde richtings- én lengtemeting is aangegeven door dubbele lijnen. De punten 1, 3, 5, 7 en 9 zijn gegeven RD-punten. Beantwoord de volgende vragen zakelijk, kort maar goed gemotiveerd. I. a. Waarom wordt fasevereffening toege past? b. Gaat deze vereffening volgens het re ductieschema van Gauss? c. Hoeveel en welke voorwaarden zijn er bij vereffening volgens het le SV in de eerste fase? (alleen de voorwaarden bij de insnijdingsconstructies van de RD- punten dienen in formulevorm te wor den aangegeven). II. Stel dat een strenge vereffening volgens I. niet mogelijk is en we moeten teruggrij pen op de HTW, waarbij het net opge splitst dient te worden in afzonderlijke po lygonen. a. Hoe zou je dit net opdelen? Nummer hierbij naar volgorde van be rekening de afzonderlijke polygonen volgens Tj, T2, T3 en geef de bijbe horende verdichtingsafstanden aan vol gens resp. A,, A2, Aa Maak ook verder gebruik van de conventies in de HTW. b. Vat in tabelvorm samen hoe je de af zonderlijke polygonen zou berekenen. Geef hierin ook een kritisch overzicht van die zaken die van belang zijn om de kwaliteit van het polygoonnet te kunnen beoordelen, c. Bereken voor de meest kritische poly goon de minimum zijdelengte als ver der gegeven is dat: os 1.5 cm, ar 7 dmg en c 0.5 cm. III. aWat is uit II. b. van belang voor de kwaliteit van het circuitnet? b. Welke punten mogen na vereffening niet gebruikt worden als hoofdpunt? IV. Stel dat het terrein geen belemmeringen oplevert, welke aanvullende metingen zou je dan ten minste, dus zo economisch mo gelijk, laten uitvoeren? Wat zijn hiervan de consequenties voor precisie en betrouwbaarheid? 2. Beschrijf het principe van het Doppler- plaatsbepalingssysteem met behulp van satel lieten. Hierin dienen bovendien nog te worden verwerkt: a. De afleiding en betekenis van de grondfor mule bij de toegepaste meetmethode N (fg fj (t2 ti) c (ri r2); b. De oorzaken en invloeden van de onstabili teit van de satellietbanen en de betekenis hierbij van de zogenaamde „tracking sta tions"; c. Het begrip „Guier plane" en het principe van de transformatie naar een geocentrisch stelsel. 3. Geef op de volgende vragen, betrekking hebbend op een hyperbolisch plaatsbepalings systeem, een kort maar goed gemotiveerd ant woord. a. Wat zijn bodem- en ruimtegolven? b. Waardoor wordt het bereik beperkt van zo'n systeem? c. Door welke toevallige en systematische fou ten wordt de nauwkeurigheid en ligging be- invloed van de positielijnen? d. Hoe zou je een keten kiezen met 1 hoofd en 3 volgstations? Waar is de plaatsbepa- Schaal 1 200.000. 257

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1977 | | pagina 25