4. a. Schets een doorsnede over een rivier met
bijschrijving van de benamingen.
b. Wat verstaat men onder normaliseren
van een rivier in vertikale zowel als in
horizontale zin?
c. Wat verstaat men onder kanaliseren van
een rivier en welke doelstellingen beoogt
men hiermede?
5. a. Wat verstaat men onder een kanaal?
b. Hoe onderscheidt men kanalen (met
functievermelding)?
c. Wat verstaat men onder een verdeelpand?
(Verklaren aan de hand van een schets).
6. a. Wanneer past men een overgangsboog
toe?
b. Wat zijn de functies van een overgangs
boog? (Elk toelichten met schetsen).
c. Welke 3 eisen gelden voor de bepaling
van de parameter A, bij toepassing van
een clothoïde? (Elk toelichten).
GEODETISCHE ASTRONOMIE EN
KARTOGRAFIE Tijd: iy2 uur.
1. Welke sterren met een hoogte van 45° kun
nen ten behoeve van een gecombineerde
lengte-breedtebepaling volgens Gauss op
22 december 1977 tussen 0 uur en 2 uur
lokale tijd waargenomen worden voor een
waarnemer die zich bevindt op een plaats
met q> «2 50° en 0°?
Selecteer hieruit 4 sterren met:
a. een magnitude die kleiner of gelijk is aan
3.
b. een onderling verschil in waarnemings-
tijd dat niet groter is dan 30 minuten
(grafisch te beoordelen).
c. positielijnen die een zo gunstig mogelijke
bepaling geven van de gevraagde lengte
en breedte.
2. Welke moeilijkheden zijn er bij een gecom
bineerde lengte-breedtebepaling volgens
Gauss in de buurt van de noordpool en
binnen de poolcirkel?
3. Wat is een Laplacepunt en wat is de bete
kenis en het belang hiervan?
4. Bereken het azimut van de zon bij op
komst tot op seconden voor een waarnemer
te Sydney (cp 33°40'30"), —150°
50'03") op 22 september 1977.
5. Hoe kan men een fotokaart maken van vlak
gebied en hoe van heuvelachtig terrein?
Welke voor- en nadelen heeft een foto
kaart?
NEDERLANDS RECHT Tijd: iy2 uur.
Privaatrecht
1. Maak aan de hand van een voorbeeld dui
delijk wat verstaan wordt onder herleving
van erfdienstbaarheden.
2. A verkoopt een bouwterrein aan B. A ver
bindt zich jegens B op een aan hem (A)
toebehorende strook grond een weg aan te
leggen ten behoeve van het bouwterrein
dat aan B is verkocht. Hierna verkoopt B
het bouwterrein aan C.
Kan C nu van A vorderen dat de weg
wordt aangelegd? Motiveer.
3. A verkoopt een stuk grond aan B. Nadat
de transportakte in de openbare registers
is overgeschreven, blijkt dat A van een ge
deelte van het verkochte perceel, bij het
passeren van de transportakte, geen eige
naar was.
Kan op grond van het bovenstaande de
rechtsgeldigheid van deze levering worden
aangetast omdat de titel van deze levering
gebreken vertoont? Motiveer.
4. Welke verschillen kent u tussen het ont
staan van erfdienstbaarheden volgens het
huidige BW en volgens het ontwerp-nieuw
BW?
5. A heeft een perceel grond gekocht. Leve
ring geschiedt conform 639/671 BW.
Hierna bouwt hij op dit stuk grond een
huis. Achteraf blijkt dat het huis over een
breedte van 25 centimeter op de grond van
buurman B staat. A is te goeder trouw.
a. Wie is er eigenaar van het stukje huis dat
op de grond van B staat? Motiveer.
b. Welke vorderingen kan B tegen A instel
len? Beantwoord deze vraag aan de hand
van het huidige BW en aan de hand van
het ontwerp-nieuw BW.
Bestuursrecht
6. De overheid kan zowel als gevolg van haar
privaatrechtelijk optreden als ook van haar
publiekrechtelijk optreden onrechtmatige
daden plegen (1401 BW).
a. Wanneer is de overheid ten aanzien van
welk publiekrechtelijk optreden aan te
spreken op grond van een onrechtmatige
daad?
261