over de ruilverkaveling Willemstad (6.776 ha -
1750 stemgerechtigden). De ruilverkaveling is
aangenomen met een meerderheid van 51%
van de uitgebrachte stemmen en 67% van de
gestemde oppervlakte.
De stemmenverhouding was als volgt: Aan de
stemming werd deelgenomen door 576 stem
gerechtigden, vertegenwoordigende 5.890 ha.
Hiervan stemden 296 stemgerechtigden voor,
vertegenwoordigende 3.950 ha. Tegen stemden
280 stemgerechtigden, vertegenwoordigende
1.940 ha.
BEHEERSGEBIEDEN
EN POLDERRESERYATEN
IN DE LOPIKERWAARD
«Naar aanleiding van de bij de inspraak op
het voorontwerp uit de regio naar voren ge
komen bezwaren tegen de „polderreservaten"
in de ruilverkaveling „Lopikerwaard" heeft
inmiddels overleg plaatsgevonden tussen ver
tegenwoordigers van de provinciale besturen
van Utrecht en Zuid-Holland, de voorberei
dingscommissie en de betrokken rijksdiensten.
Hierbij is overeenstemming bereikt over een
nader vastgestelde omvang en situering van
reservaten en beheersgebieden in de Lopiker
waard.
Dit o.m. antwoordde minister mr. A. van der
Stee (Landbouw en Visserij), mede namens de
staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en
Maatschappelijk Werk, de heer W. Meijer, op
schriftelijke vragen van de Tweede-Kamer
leden, de heren Koekoek en De Koning.
Het voornemen in deze ruilverkaveling „pol
derreservaten" tot stand te brengen, is opge
nomen in het voorontwerp van het plan voor
ruilverkaveling, dat de voorbereidingscommis
sie in het voorjaar van 1976 heeft gepubliceerd.
Hierbij gaat het ten dele om de instelling van
beheersgebieden, ten dele om de vorming van
reservaten.
Met een ruilverkavelingsplan op zichzelf kun
nen geen beperkingen worden opgelegd aan
de bedrijfsopzet en bedrijfsvoering van land
bouwers. Wel kan het aanwijzen van reservaten
of beheersgebieden met zich brengen dat de
rijksoverheid ten aanzien van zulk een gebied,
anders dan in de overige delen van het ruil-
verkavelingsgebied, geen medewerking verleent
aan de uitvoering van bepaalde cultuurtech
nische werken.
Ten aanzien van de vergoedingen aan agrariërs
bij beperking van hun bedrijfsuitoefening, ver
wijst de bewindsman naar de zgn. Relatienota
en zijn beschikking Beheersovereenkomsten.
Deze beschikking voorziet erin dat landbou
wers op basis van vrijwilligheid, via het afslui
ten van een overeenkomst, hun bedrijfsopzet
en bedrijfsvoering afstemmen op doeleinden
van natuur- en landschapsbeheer, een en ander
tegen een voldoende financiële vergoeding.
Ten tijde van de stemming over de ruilverka
veling „Lopikerwaard" zal ongetwijfeld zeker
heid bestaan over de toepassing van de
beheersregelingen. Eventuele beperkingen in
het kader van een gemeentelijk bestemmings
plan die in ruimtelijke zin of naar werkings
sfeer niet samenvallen met vorenbedoelde be
heersregelingen en de daarvoor mogelijke
vergoedingen vallen onder de werking van
de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
Landbouwbegroting 1978
INRICHTING VAN HET
LANDELIJK GEBIED
Ter handhaving van de noodzakelijke continuï
teit van het inrichtingsbeleid is er sterke be
hoefte aan een breder wettelijk instrumenta-
tarium.
Dit o.m. blijkt uit een passage over het ruil-
verkavelingsbeleid in de Memorie van Toelich
ting op de begroting voor 1977/78 van het
ministerie van Landbouw en Visserij.
Eén en ander wordt nogmaals bevestigd in de
Structuurschets voor het Landelijke Gebied
waarin 5 zones zijn onderscheiden:
a. gebieden met als hoofdfunctie landbouw;
b. gebieden met afwisselend de functie land
bouw en andere functies in grotere ruimte
lijke eenheden;
c. gebieden met afwisselend de functies land
bouw en natuur en andere functies in klei
nere ruimtelijke eenheden;
d. gebieden met als hoofdfunctie natuur en
e. gebieden binnen de stedelijke invloedssfeer.
Uitgaande van de wenselijkheid gebieden ge-
integreerd in te richten, wordt over het toe te
passen instrumentarium gesteld, dat:
in zone a ruilverkaveling het meest in
aanmerking komende instrument zal zijn;
in zone b zowel ruilverkaveling als her
inrichting zal kunnen worden toegepast;
in zone c herinrichting als procedure ge-
313
1) Structuurschets De nota met een kaart over de
op lange termijn gewenst geachte ruimtelijke
hoofdstructuur met betrekking tot de landelijke
gebieden. „Wit" Kamerstuk zitting 1976—1977
No. 14392 volgno's 1—2 van 11-3-1977; „gele"
bijlage pp 175185.