daardellipsen in het xy-vlak; zie figuur 9.
Voor (u2) gelden de ellipsen met de volgetrok-
ken lijnen en voor (o3) de ellipsen met de on
derbroken lijnen.
Het volgende kan hierbij aangetekend worden:
uit de met onderbroken lijnen aangegeven
ellipsen (a3) blijkt dat de waarnemers de
punten niet geheel met dezelfde precisie
aanmeten, maar dat de verschillen „slechts"
variëren van 8 tot 25 micron in fotoschaal.
de verschillen in idealisatie zijn daarentegen
duidelijk groter; a2varieert van ongeveer
11 tot 80 micron in fotoschaal.
Samengevat kan gesteld worden dat de idealisa-
tieverschillen tussen waarnemers onderling het
grootst zijn. Voor een goede beschrijving van
de nauwkeurigheid van fotogrammetrische de
tailmetingen zal eerst meer onderzoek op dit
gebied verricht moeten worden. Zulk een on
derzoek is ook noodzakelijk om fotogramme
trische met andere typen metingen, zoals ter-
restrische metingen, te vergelijken en zo moge
lijk te combineren.
Nieuwe ontwikkelingen
Slechts een paar opmerkingen over nieuwe ont
wikkelingen. De belangrijkste ontwikkelingen
voor de fotogrammetrische detailmeting liggen
op het gebied van de automatisering van on
derdelen van het gehele proces.
In de fotogrammetrie begon de automatisering
bij de randapparatuur, het registreren van de
gemeten grootheden zoals modelcoördinaten op
ponskaart en ponsband. Hierbij worden de
in analoge vorm gegeven modelcoördinaten di
gitaal weergegeven voor verdere verwerking
met een computer.
Het automatisch lezen van de zwarting van fo
to's door middel van rasters met automatische
densitometers en het digitaal verwerken hier
van, behoort tot de mogelijkheden maar is voor
detailmetingen niet interessant. Het wordt eerst
van belang als objecten, zoals percelen, wegen,
bruggen, etc., automatisch herkend en geclassi
ficeerd kunnen worden. Maar dit kan voorlopig
slechts voor eenvoudige speciale gevallen.
Momenteel ligt het zwaartepunt van de auto
matisering bij correlatoren en elektronische re-
kenapparatuur.
Het principe van de correlatoren berust uitslui
tend op waarnemen, registreren, van de zwar-
tingsverdeling in de beide stereoscopische delen
van de foto's. Hierdoor kunnen correlatoren
automatisch overeenkomstige fotogedeelten in
een stereopaar vinden en zijn enige deelpro
cessen van de fotogrammetrische uitwerking te
automatiseren, zoals:
het relatief en absoluut oriënteren volgens
een interactief proces;
het vervaardigen van orthofoto's;
het meten en registreren van digitale ter
reinmodellen en hoogteprofielen.
Een tweede zwaartepunt van de automatisering
ligt bij de elektronische apparatuur.
Reeds lang wordt rekenapparatuur als hulp
middel gebruikt. Men kan twee uitersten on
derscheiden:
een tafelcomputer gescheiden naast het fo
togrammetrische instrument plaatsen;
de computer is geïntegreerd met het foto
grammetrische instrument.
In het laatste geval wordt de relatie tussen foto
en terrein niet, zoals bij de analoge instrumen
ten, gerealiseerd door de reconstructie van de
opnamesituatie, maar analytisch. En de com
puter bestuurt het meetproces door terugkop
peling. Hierdoor is het mogelijk dat naast de
centrale projectie willekeurige afbeeldingsrela
ties, tussen beelddrager en terrein, gerealiseerd
kunnen worden.
Voorbeelden zijn:
Analytical Plotter O.M.I., Rome.
- Planicomp C100, Zeiss Oberkochen.
Hoe de verdere ontwikkelingen zullen verlopen
is niet te voorspellen, maar wel zullen de ont
wikkelingen in steeds sneller tempo elkaar op
volgen en het is van bijzonder belang snelle
ontwikkelingen kritisch te volgen, omdat hier
door steeds weer nieuwe mogelijkheden ont
staan.
Slotopmerking
Tot slot nog een meer algemene vraag: Wan
neer moet fotogrammetrische detailmeting wor
den toegepast en wanneer bieden andere me
tingen, bijv. terrestrische, voordelen? Ik ben
van mening dat hier duidelijk nog een aantal
vraagpunten liggen. Misschien is in vele geval
len het antwoord niet öf öf, maar een com
binatie van beide, fotogrammetrisch en ter-
restrisch. 't Is van belang dat hiervoor zo dui
delijk mogelijke criteria worden gevonden, op
dat reeds in de beginfase van de planning van
een project hiermede rekening kan worden ge
houden.
Zowel paspuntsbepaling als fotogrammetrische
triangulatie hebben hierop invloed. Een goede
planning met verantwoorde criteria zal het eind
product van een fotogrammetrische detailme
ting, fotokaart, lijnenkaart of digitaal bestand,
zeker ten goede komen.
347